Concept 11: Klimaat + Concept 12 Landschap Nederland

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-6

Programma deze les

1. Terugblik Moessons (5.2)
   
   
2. Introductie nieuwe thema (6.1)
   
   
3. Opdracht werkboek
   
   
4. Afsluiting
   
   

(online) werkboek

Weekplenda

Week 1	Week 2	Week 3	Week 4	Week 5	Week 6	Week 7
Concept 8: Landen-indicatoren (India)	Concept 9: Mondiale relatiepatroon (India)	Leerdoelen check & SO	Concept 10: Klimaat (India)	Concept 11: Klimaat & Landschap (Nederland)	Leerdoelen check & SO	Herhaling

Terugblik 5.2 Moesson

Lesdoel: de oorzaken en gevolgen van de droge en natte tijd in India beschrijven

True

False

True or false? 

Een lagedrukgebied is opstijgende lucht, een hogedrukgebied is dalende lucht

Onthouden!!!

True or false? 

Wind waait altijd van Laag naar Hoog

L

H

• Wind waait van H naar L
• aanlandige wind

H

L

• Wind waait van H naar L
• aflandige wind

True or false? 

Aflandige wind zorgt voor veel regen

Regenseizoen

Stuwingsregen

Aanlandige wind

True or false? 

In India regent het het hele jaar door veel

Droog en nat seizoen

True or false? 

Een moesson is een halfjaarlijkse van richting veranderende wind

True or false? 

De wind verandert van richting (moesson) omdat de drukgebieden omwisselen van locatie. Dit komt door de schuine stand van de aarde

Waarom verandert de wind? 

• L  = stijgende, warmte lucht 
  
• L ontstaat waar de zon het meest op inschijnt 
• Wind waait altijd van H --> L 

Programma deze les

1. Terugblik Moessons 
   
   
2. Introductie nieuwe thema 
   
   
3. Opdracht werkboek
   
   

AK-schrift 

AK-schrift

(online) werkboek

Concept 12 Landschap in NL  (6.1)

Wat hebben gletsjers met het landschap in NL te maken? 

Waarom weten we dat er een ijstijd was in Nederland?

Mammoeten?

Stenen?

Grondsoorten?

Heuvels?

Lesdoel(en)

Aan het einde van de les weet je:

Wat tijdens het Pleistoceen
de invloed van de natuurkrachten (ijs, water en wind)
op de vorming van het Nederlandse landschap is geweest;

Geologische tijdschaal

holoceen (warm)

pleistoceen (Afwisseling warm en koud)

Hoe ziet een ijstijd eruit?

• Koud!
• neerslag valt als sneeuw en blijft op het land, gletsjers groeien
• daardoor minder water in zee 

Laatste drie ijstijden

glaciaal

interglaciaal

glaciaal

interglaciaal

glaciaal

Zelfstandig lezen en verwerken

• Eerste 5 minuten in stilte
• Lees 6.1 alinea: pleistoceen + rivierenland
• Opdracht 4 

Verdiepend artikel

https://www.nationalgeographic.nl/geschiedenis-en-cultuur/2020/01/wat-de-wereld-kwijt-kan-raken-een-conflict-met-iran

Opdracht 4a

Loop van rivieren voor de komst van landijs

Loop van rivieren nu

Verdiepend artikel

https://www.nationalgeographic.nl/geschiedenis-en-cultuur/2020/01/wat-de-wereld-kwijt-kan-raken-een-conflict-met-iran

Door het landijs (en de gevolgen hiervan) moest de rivier een afslag maken

Opdracht 4b,c,d

• Rivierwater komt uit de bergen in een vlak (plat) landschap en gaat dan uitwaaieren / vlechten.
   
• Zand en grind laten ze achter
   
• Schommelingen waren toen groter. In de winter alles bevroren, in de lente smelt

Verdiepend artikel

https://www.nationalgeographic.nl/geschiedenis-en-cultuur/2020/01/wat-de-wereld-kwijt-kan-raken-een-conflict-met-iran

Lesdoel(en)

Aan het einde van de les weet je:

Wat tijdens het Pleistoceen


de invloed van de natuurkrachten (ijs, water en wind)


op de vorming van het Nederlandse landschap is geweest;

Wat is het pleistoceen?

Periode waarin glacialen en interglacialen elkaar afwisselden. 

Welke natuurkrachten speelden een rol in het pleistoceen?

Water: zee en rivieren

IJs: landijs / gletsjers

Welke invloed hadden gletjsers op het NLse landschap?

De rivieren in het NLse landschap moesten zich verplaatsen door de komst van het landijs. Voor de komst van het ijs lipene de rivieren veel verder naar het noorden. Door het ijs maakten ze een bocht. 

Tot volgende les