Je omgeving kan invloed hebben op je verslaving. Wanneer je opgroeit in een omgeving waar middelengebruik vaker voorkomt of als je ouders een verslaving hebben is de kans groter dat je zelf ook een verslaving ontwikkelt.
Een verslaving kan ook ontstaan doordat je begint met experimenteren samen met vrienden.
Slide 13 - Slide
Biologische factoren
Onder biologische factoren valt bijvoorbeeld genetische kwetsbaarheid. Zo kan iemand genetisch gevoeliger zijn voor een verslaving dan iemand anders.
Bij een middelenverslaving heeft ook het soort drugs invloed. Niet elk middel heeft dezelfde invloed heeft op je hersenen, waardoor sommige middelen verslavender zijn (bijvoorbeeld heroïne) dan anderen (zoals cannabis).
Dat genen belangrijk zijn blijkt uit een Amerikaans onderzoek. Als een van je ouders een alcoholverslaving heeft is heb je een 34% grotere kans om ook alcoholverslaafd te worden. Als beide ouders alcoholverslaafd zijn is er zelfs een 40% grotere kans (2).
!
Slide 14 - Slide
Psychologische factoren
Psychologische factoren maken je kwetsbaarder voor een verslaving. Mensen met een depressie of trauma zijn bijvoorbeeld gevoeliger voor verslaving.
Een gedragsverslaving begint vaak als afleiding van andere problemen.
Ook komt middelengebruik vaker voor bij borderline of ADHD.
Slide 15 - Slide
Psychiatrie en verslaving
Mensen met een verslaving hebben, voor en/of door de verslaving, te maken met problemen op verschillende leefgebieden. Denk aan wonen, lichamelijke gezondheid, sociale contacten en financiën.
Soms kunnen of willen verslaafden geen hulp vragen of aannemen waardoor maatschappelijke onrust kan ontstaan. Vraag vragen anderen dan om hulp zoals familie, buren of politie.
Er is veel sprake van comorbiditeit: het tegelijkertijd voorkomen van twee of meer aandoeningen of stoornissen bij één persoon.
Slide 16 - Slide
Herstel?
Veel mensen die verslaafd zijn willen afkicken: stoppen met het verslavende middel of gedrag.
Uit ervaring weet men dat dit lastig is, het is vaak een vicieuze cirkel met terugval.