Verslaving

Verslaving
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeneeskundeWOStudiejaar 6

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Verslaving

Slide 1 - Slide

Allereerst: heeft iemand vooraf al een vraag of casus in te brengen rondom verslaving?

Slide 2 - Open question

Wat is jullie definitie van verslaving?

Slide 3 - Open question

Wat is jouw verslaving?

Slide 4 - Mind map

Waar haal je momenteel je informatie vandaan wanneer een patiënt komt met problematisch middelengebruik/problematisch verslavingsgedrag?

Slide 5 - Open question

Vraag je bij sommige zorgvragers wel eens naar middelengebruik?

Slide 6 - Open question

Cijfers '21 (Bron: LADIS)

Slide 7 - Slide

Stelling: een verslaving is een teken van zwakte of gebrek aan wilskracht

Slide 8 - Open question

Stelling: Alleen bepaalde groepen mensen raken verslaafd.

Slide 9 - Slide

DSM V
DSM-4 > verslaving
DSM-5 > stoornis
Bijvoorbeeld: cannabisverslaving > stoornis in cannabis gebruik

Twee categorieën:
  • Afhankelijkheid
  • Misbruik



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Definitie
  • 2-3 criteria: milde stoornis
  • 4-5 criteria: gematigde stoornis
  • 6/>6 criteria: ernstige stoornis

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

fases
  • Experimenteren
  • Recreatief gebruik
  • Gewoontegebruik
  • Problematisch gebruik
  • Verslaving

Slide 15 - Slide

fases verslaving

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

fases van herstel
  1. symptomatisch herstel-->gericht op stoppen gebruik
  2. functioneel herstel--> gericht op participatie
  3. persoonlijk herstel--> gericht op versterken regie/doel in het leven

Slide 18 - Slide

Veel voorkomende verpleegproblemen
  1. onvoldoende voedsel- en vochtopname;
  2. verstoord dag- en nachtritme;
  3. motivatieproblemen voor behandeling in de vorm van ontkenning of kennistekort;
  4. te weinig probleemoplossende vermogens (ineffectieve coping).



Slide 19 - Slide

Motivationele gesprekstechnieken

Slide 20 - Slide

Opdracht
Er zijn verschillende soorten middelen (drugs) waaraan men verslaafd kan raken. Iedere middel heeft zijn eigen werking en risico’s.
Op de website www.drugsinfo.nlstaan 20 soorten drugs (drugs ABC): 4-FA/4-FMP, alcohol, benzo’s, cafeïne, cocaïne, DXM, Ecodrugs, GHB, Hasj en wiet, heroïne, ketamine, lachgas, LSD, Paddo’s, PCP, poppers, Qat, speed, tabak en XTC. 
Verdeel deze 20 soorten drugs over de vier subgroepen (4 groepen x 5 soorten drugs).

Slide 21 - Slide

Opdracht
Zoek de volgende vragen en bijbehorende antwoorden in de folder:
  • Wat is het middel, waaruit bestaat het?
  • Wat is het effect van het middel?
  • Wat zijn de gevolgen als het middel is uitgewerkt?
  • Wat zijn de gevolgen wanneer je het middel combineert met een andere drug?
  • Is het middel wettelijk toegestaan?
Presenteer jullie bevindingen in maximaal 15 minuten aan de groep. De groep stelt in maximaal 5 minuten kritische vragen.








Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide