This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
BS 2 De bouw van organismen
Slide 1 - Slide
Waar gaat deze bassistof over?
Organen
Borstholte en buikholte
Orgaanstelsels
Cellen
Weefsels
Tussencelstof
Organisatieniveaus
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven.
Je kunt tien orgaanstelsels van een mens noemen.
Slide 3 - Slide
Woordenlijst
Slide 4 - Slide
Inleiding
Als je gaat sporten, gebruik je je spieren en je longen. Spieren en longen zijn voorbeelden van organen. Je lichaam is opgebouwd uit organen.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Wat is een orgaan?
Slide 7 - Mind map
Orgaan
is een deel van een organisme met een of meer functies
Slide 8 - Slide
Borstholte en Buikholte
Het torso kunnen we onderverdelen in twee gedeeltes:
-De borstholte -De buikholte
Deze wordt gescheiden door het middenrif.
Slide 9 - Slide
orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen
Slide 10 - Slide
Ademhalingsstelsel: zorgt voor de opname van zuurstof in je lichaam.
• Bloedvatenstelsel: zorgt voor transport van stoffen en warmte door je lichaam.
• Bottenstelsel (geraamte): geeft je lichaam vorm, zorgt voor stevigheid en bescherming en maakt beweging mogelijk.
• Hormoonstelsel: regelt de hoeveelheid hormonen in je lichaam.
• Spierstelsel: maakt beweging mogelijk.
• Uitscheidingsstelsel: zorgt voor de uitscheiding van afvalstoffen uit je lichaam.
• Verteringsstelsel: zorgt voor de vertering van je voedsel.
• Voortplantingsstelsel: hiermee kun je je voortplanten.
• Zenuwstelsel: vervoert impulsen (seintjes) door je lichaam.
• Zintuigenstelsel: hiermee merk je veranderingen in je omgeving op.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Cel
Organen bestaan uit cellen. Cellen zijn erg klein. Je kunt ze alleen met een microscoop bekijken.
Slide 13 - Slide
Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie bij elkaar noem je een weefsel
Een orgaan bestaat uit verschillende weefsel
Slide 14 - Slide
tussencelstof
Zit tussen de cellen. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het weefsel.
Tussencelstof van beenweefsel is erg hard.
Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel.
VRAAG:
waar in je lichaam bevindt zich vloeibare tussencelstof?
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Huiswerk
Lezen bs 2
Maken woordenlijst bs 2
Maken opdrachten bs 2 digitaal
Slide 17 - Slide
Organisatieniveau van groot naar klein
A
orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
B
organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
C
weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
D
organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel
Slide 18 - Quiz
Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel
Slide 19 - Quiz
Wat is de huid?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cel
Slide 20 - Quiz
Welk orgaan is dit?
A
Maag
B
Long
C
Darmen
D
Lever
Slide 21 - Quiz
Ons bloedvatenstelsel vervoert zuurstof en voedingsstoffen door ons hele lichaam. Welk orgaanstelsel van een plant lijkt op ons bloedvatenstelsel als je kijkt naar de taak?