This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
BS 2 De bouw van organismen
Slide 1 - Slide
Noem de 9 levenskenmerken.
Slide 2 - Open question
Waar gaat deze bassistof over?
Organen
Orgaanstelsels
Cellen
Weefsels
Tussencelstof
Organisatieniveaus
Slide 3 - Slide
Leerdoel
1.2.1 Je kunt de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
1. Cel
Kleinste bouwsteen van een organisme.
Organen bestaan uit cellen.
Je kunt ze alleen met een microscoop bekijken.
Slide 6 - Slide
2.Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie bij elkaar noem je een weefsel
Een orgaan bestaat uit verschillende weefsel
Slide 7 - Slide
Tussencelstof
Zit tussen de cellen. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het weefsel.
Tussencelstof van beenweefsel is erg hard.
Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel.
VRAAG:
waar in je lichaam bevindt zich vloeibare tussencelstof?
Slide 8 - Slide
3. Orgaan
Is een deel van een organisme met een of meer functies
Slide 9 - Slide
4. Orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen
Slide 10 - Slide
5. Organisme
Een levend wezen
Slide 11 - Slide
Organisatieniveaus
Slide 12 - Slide
Organisatieniveau van groot naar klein
A
orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
B
organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
C
weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
D
organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel
Slide 13 - Quiz
Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel
Slide 14 - Quiz
Wat is de huid?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cel
Slide 15 - Quiz
Huiswerk
Lezen bs 2
Maken opdrachten bs 2 digitaal
Slide 16 - Slide
Ons bloedvatenstelsel vervoert zuurstof en voedingsstoffen door ons hele lichaam. Welk orgaanstelsel van een plant lijkt op ons bloedvatenstelsel als je kijkt naar de taak?