H5 opdracht Gedrag onderzoeken

Gedrag H5
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Gedrag H5

Slide 1 - Slide

Welkom
  • terugblik vorige les (Toets H4)
  • Uitleg opdracht Gedrag
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Slide

terugblik vorige les
Toets H4 Zintuigen & Zenuwstelsel

enkele inhalers, binnenkort bespreken,
Laatste theoretsiche toets, binnenkort opgeven herkansing


Slide 3 - Slide

Opdracht

Slide 4 - Slide

Waarom onderzoek je gedrag?
  • Je kunt om verschillende redenen gedrag onderzoeken.

  • Een reden kan zijn om het dier goed te leren kennen. Zodat je sneller weet of een dier zich bijvoorbeeld wel of niet prettig voelt.

  • Ook als je een dier wilt trainen, moet je weten hoe het gedrag van dit dier is.

Slide 5 - Slide

Het onderdeel van de biologie dat gedrag bestudeert, heet ethologie. Hierboven zie je een etholoog.

Slide 6 - Slide

Hoe onderzoek je gedrag?
  • Gedrag kun je verdelen in kleine stukjes. Zo'n stukje gedrag noem je een handeling.

  • Bij het eten van bijvoorbeeld soep horen de handelingen:
'Lepel pakken'
'Lepel in de soep doen'
'Lepel in de mond doen'

  • Handelingen gebeuren in een bepaalde volgorde. Opeenvolgende handelingen heten een gedragsketen.

Slide 7 - Slide

Het gedrag 'naar de baas komen' bestaat uit verschillende handelingen.

Slide 8 - Slide

Ethogram
  • Een lijst met beschrijvingen van handelingen heet een ethogram.

  • Elke handeling krijgt een naam, afkorting en een omschrijving.

  • In een ethogram noteer je alleen feiten. Je beschrijft wat je ziet, maar geeft geen oordeel.

Slide 9 - Slide

Onderzoeksstappen
  • Het onderzoeken van gedrag loopt in vier onderzoeksstappen:

 1. Je neemt het gedrag waar en let op verschillende handelingen. Daar maak je een lijst van.

2. Je maakt een ethogram.

3. Met behulp van het ethogram volg je het gedrag van het dier. Je noteert gedurende een bepaalde tijd elke handeling die je ziet. Zo'n lijst met waargenomen handelingen en hoe vaak deze handelingen voorkwamen, heet een protocol.

4. Het protocol geef je overzichtelijk weer in bijv. een staafdiagram.

Slide 10 - Slide

Stap 1 'observeren'

Slide 11 - Slide

Stap 2 'ethogram maken'

Slide 12 - Slide

Stap 3 'protocol maken'

Slide 13 - Slide

Stap 3 'protocol maken'

Slide 14 - Slide

Stap 3 'protocol maken'

Slide 15 - Slide

Stap 4 'resultaten in diagram'

Slide 16 - Slide

Welk gedrag hoef je niet te leren?
  • Baby's en jonge dieren kunnen meteen nadat ze geboren zijn als zuigen. Dit is aangeboren gedrag.

  • Aangeboren gedrag bestaat uit:
1. Reflexen: zoals de zuig- en slikreflex.
2. Erfelijk gedrag of instinctief gedrag: zoals het spergedrag bij vogels.

Dankzij aangeboren gedrag kunnen jonge dieren meteen na de geboorte overleven.
H5.4

Slide 17 - Slide

Hoe leren dieren en mensen?
  • Door leren verfijnen dieren en mensen aangeboren gedrag en ze verkrijgen nieuw gedrag.

  • Er zijn 6 verschillende manieren van leren:
1. Inprenten
2. Gewennen
3. Trial and error
4. Imiteren
5. Inzichtelijk leren
6. Conditioneren

Slide 18 - Slide

Inprenten
  • In de eerste weken leren jonge dieren en baby's wie hun ouders zijn.

  • Baby's herkennen binnen 2 dagen de geur van hun moeder.

  • Een jonge eend dat uit zijn ei komt, leert direct de vorm en geluiden van zijn moeder herkennen.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Gewennen

  • Mensen en dieren leren om niet op alle prikkels te reageren.

  • Vogels leren bijvoorbeeld dat vogelverschrikkers geen gevaar vormen. Ze zullen er dan niet meer op reageren.

Slide 21 - Slide

Trial and error
  • Leren met 'vallen en opstaan'.

  • Door uitproberen leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is.

  • Trial and error heet ook wel proefondervindelijk leren.

  • In het plaatje hiernaast zie je ook een voorbeeld van trial and error.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Imiteren

  • Leren door nadoen.

  • Hiernaast zie je dat welpen leren drinken door hun moeder na te doen.

  • Zo leren kinderen bijvoorbeeld met bestek eten. En leren vogels vliegen.

Slide 24 - Slide

Inzichtelijk leren

  • Leren door nadenken.

  • Dieren en mensen bedenken in hun hoofd hoe ze een probleem moeten oplossen.

  • De kraai hiernaast vult de vaas met stenen, zodat het water omhoog komt. Als het water hoog genoeg komt kan hij drinken.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Conditioneren
  • Leren door een verband te leggen tussen het gedrag en het gevolg daarvan.

  • De hond hiernaast heeft geleerd dat hij een beloning krijgt wanneer hij een trucje laat zien (op zijn achterpoten zitten), wanneer de baas dit vraagt.

  • Gedrag: op zijn achterpoten zitten. 
             Gevolg: Beloning (snoepje en vriendelijke woorden).

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Huiswerk
werken aan de opdrachten:

  • Opdracht Sociaal gedrag (individueel)
  • gedragsonderzoek (mag in twee-tallen)

Slide 30 - Slide