Persoonsvorm TT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Nederlands

spelling

In deze les:

1. Uitleg 
   
2. Oefening op het scherm
3. werkblad maken

Pv in t.t.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

= Dat zijn werkwoorden in het 'nu'

De persoonsvorm

De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in de zin.

 Het eerste werkwoord dat vooraan komt, is de persoonsvorm.

Bijvoorbeeld:

Petra heeft een leuke baan.

Heeft Petra een leuke baan?

Een werkwoord goed schrijven in de

tegenwoordige tijd

Als een werkwoord in de tegenwoordige tijd staat, dus wat NU of later gebeurt

zijn er maar drie manieren

1. Ik-vorm

Enkelvoud ik-vorm: Als je het zelf alleen doet 

schrijf alleen de ik-vorm (stam)

• ik loop
• ik fiets
• ik praat
• ik vind

• loop jij?
• fiets jij?
• praat jij?
• vind jij?

2. Ik-vorm + T

Enkelvoud Als iemand anders het doet:

schrijf de ik-vorm + t (behalve als er al een t stond)

• jij loopt
• hij fietst
• zij praat
• Fred vindt

Wanneer een T????

Vervang het werkwoord door lopen.

ik loop

hij loopt

Bij lopen hoor je een T, dan schrijf je ook een T

3. Het hele werkwoord

Het hele werkwoord 

Als meerdere mensen het doen

• zij lopen
• Jullie fietsen
• De leerlingen praten
• Fred en Anja vinden

(spelen ) 1. Het jongetje ....... in de zandbak.

(zwemmen) 2. De kinderen ...... in het koude water.

(wandelen) 3. Je ..... daar niet graag, hé?

(nemen) 4. ...... je liever de andere weg?

(worden) 5. Jesse ..... bijna 10.

In het stripje staan woorden die hetzelfde klinken. Waarom schrijf je deze woorden anders?

Aan de slag

Opdrachten maken op het werkblad

Werkblad lever je in.

Klaar?

cursus 7 spelling paragraaf 11

Welke zin is goed gespeld?

1. Rijdt jij naar huis? Of rijdt hij naar huis.
2. Rijd jij naar huis? Of rijdt hij naar huis.
3. Rijd jij naar huis? Of rijd hij naar huis.
4. Rijdt jij naar huis? Of rijd ik naar huis.