7.3

Economie - donderdag 11 februari
Vandaag:
  1. Herhalen we de lesstof van paragraaf 1 en 2 (9 quizvragen)
  2. Krijg je uitleg over paragraaf 3 (4 quizvragen)
  3. Werk je zelfstandig aan het huiswerk.

Tussendoor stel ik via LessonUp (quiz)vragen. 
Leuk als je even mee doet
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie - donderdag 11 februari
Vandaag:
  1. Herhalen we de lesstof van paragraaf 1 en 2 (9 quizvragen)
  2. Krijg je uitleg over paragraaf 3 (4 quizvragen)
  3. Werk je zelfstandig aan het huiswerk.

Tussendoor stel ik via LessonUp (quiz)vragen. 
Leuk als je even mee doet

Slide 1 - Slide

Weet je het nog? (Vraag 1)

Welk begrip zoeken we?
"Het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland"
A
Export
B
Import
C
Invoer
D
Doorvoer

Slide 2 - Quiz

Weet je het nog? (Vraag 2)

Welk begrip zoeken we?
"Het kopen van goederen of diensten aan het buitenland"
A
Export
B
Import
C
Uitvoer
D
Doorvoer

Slide 3 - Quiz

Weet je het nog? (Vraag 3)

Welk begrip zoeken we?
"Landen mogen hun producten vrij invoeren en uitvoeren, zonder belemmeringen van de overheid"
A
Internationale handel
B
Vrijhandel
C
EMU
D
Protectiemaatregelen

Slide 4 - Quiz

Weet je het nog? (Vraag 4)

Het nationale inkomen van China is € 18.000 miljard. De importwaarde bedraagt € 1.900 miljard. Bereken de importquote.
Noteer als: 10% óf 20,1% (afronden op één decimaal).

Slide 5 - Open question

Weet je het nog? (Vraag 5)

China heeft een importquote van 10,6% en een exportquote van 15,3%. Heeft China een open- of een gesloten economie?

Slide 6 - Open question

Weet je het nog? (Vraag 6)

Nederland heeft voor € 445 miljard geïmporteerd en voor € 535 miljard geëxporteerd. Bereken de betalingsbalans en geef aan of het een overschot of een tekort betreft.

Slide 7 - Open question

Weet je het nog? (Vraag 7)

Door de interne markt binnen de EU is er voor de handel de grenzen tussen de landen vervallen. Daardoor is er sprake van "vrij verkeer". Welke vrij verkeer regel bestaat niet?
A
Vrij verkeer van goederen
B
Vrij verkeer van personen
C
Vrij verkeer van kapitaal
D
Vrij verkeer van communicatie

Slide 8 - Quiz

Weet je het nog? (Vraag 8)

Wat is geen taak van de Europese Centrale Bank?
A
De waarde van de euro bewaken
B
Verstrekken van leningen aan consumenten
C
De hoogte van de rente vaststellen
D
Het in omloop brengen van nieuwe bankbiljetten

Slide 9 - Quiz

Weet je het nog? (Vraag 9)

Landen die lid zijn van de EU mogen niet zomaar de Euro invoeren als betaalmiddel. Ze moeten aan drie eisen voldoen. Welke eis is onjuist?
A
De inflatie mag maximaal 1,5% hoger zijn dan de gemiddelde inflatie in de drie laagste eurolanden.
B
Het tekort van de overheid mag moet groter zijn dan 3% van het BBP.
C
De totale schuld van de overheid moet lager zijn dan 60% van het BBP.
D
Het nationaal inkomen moet minimaal € 1.000 per persoon bedragen.

Slide 10 - Quiz

7.3 Hoe vrij is de handel?
  1. Je weet waarom landen handelsbelemmeringen invoeren.
  2. Je weet welke handelsbelemmeringen er zijn.
  3. Je weet hoe de Europese Unie de landbouw steunt. 

Slide 11 - Slide

Handelsbelemmeringen
Synoniemen voor handelsbelemmeringen:

  • Protectionisme
  • Protectiemaatregelen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Handelsbelemmeringen
Nederlandse bedrijven moeten concurreren met bedrijven uit andere landen. Sommige concurrenten komen van buiten de EU, zoals uit China of de Verenigde Staten.

De Europese Unie wil haar eigen productie en werkgelegenheid beschermen tegen concurrentie van buitenaf. Dit soort maatregelen noemen we handelsbelemmeringen.

Slide 14 - Slide

Handelsbelemmeringen
We onderscheiden vier verschillende soorten handelsbelemmeringen, namelijk:

  1. Invoerrechten (synoniemen: douanerechten of importheffingen).
  2. Invoerverbod
  3. Contingentering (synoniem: importquota)
  4. Exportsubsidie

Slide 15 - Slide

Weet je het nog? (Vraag 10)

Wat is geen synoniem voor handelsbelemmeringen?
A
Protectionisme
B
Protectiemaatregelen
C
Invoerrechten
D
Contingentering

Slide 16 - Quiz

Weet je het nog? (Vraag 11)

Met welke handelsbelemmering maak je het product uit het concurrerende land duurder?
A
Invoerrechten
B
Exportsubsidie
C
Invoerverbod
D
Contingentering

Slide 17 - Quiz

Weet je het nog? (Vraag 12)

Met welke handelsbelemmering stel je een maximum aantal producten in dat per jaar mag worden ingevoerd?
A
Invoerrechten
B
Exportsubsidie
C
Invoerverbod
D
Contingentering

Slide 18 - Quiz

Vrijhandel
Als er tussen lande geen sprake is van handelsbelemmeringen, dan noemen we dat vrijhandel. Deze landen kunnen onderling vrij met elkaar handelen.

Veel deskundigen denken dat een wereldwijde vrijhandel de welvaart over de hele wereld zal verbeteren. Daarom proberen landen met elkaar hierover afspraken te maken. Dit doen ze onder leiding van de World Trade Organization (WTO)

Slide 19 - Slide

Landbouwsubsidie
Zo heeft de Europese Unie besloten om te stoppen met het geven van exportsubsidies op landbouwproducten. 

Vroeger kregen Europese boeren subsidie, zodat er voldoende voedsel werd geproduceerd voor de bevolking van de Europese Unie. Deze subsidie leverde boeren zoveel op, dat ze meer gingen maken dan nodig was. Het voedsel wat over was, werd voor een lage prijs in arme landen verkocht. De boeren uit deze arme landen kregen zo geen inkomsten meer.

Slide 20 - Slide

Boeren in de EU krijgen nog steeds subsidies
Maar wel om andere redenen, bijvoorbeeld:
  • Als de boeren minder dieren met hectare houden (dierenwelzijn)
  • Meer groen aanleggen rondom hun boerderij (duurzaamheid)
  • Boeren die proberen te innoveren (stimuleren)

Slide 21 - Slide

Finale vraag:
Waar staan de letters WTO voor in het Nederlands
A
Wereldorganisatie
B
Wereldhandel
C
Wereldsamenwerkings- organisatie
D
Wereldhandels- organisatie

Slide 22 - Quiz

Zelfstandig werken
Aan het huiswerk:
  • 22 t/m 31 (vrijdag einde les)
  • morgen werkmoment/
  • vragen en nakijken


Je blijft beschikbaar in Teams voor vragen. We sluiten de les gezamenlijk af.

Slide 23 - Slide