7.3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Economie - maandag 8 maart

Vandaag:

1. Herhalen we de lesstof van paragraaf 1 en 2
2. Krijg je uitleg over paragraaf 3
3. Werk je zelfstandig aan het huiswerk.

Tussendoor stel ik via LessonUp vragen. 

Actieve deelname is verplicht. 

Weet je het nog? (Vraag 1)

Welk begrip zoeken we?
"Het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland"

1. Export
2. Import
3. Invoer
4. Doorvoer

Weet je het nog? (Vraag 2)

Welk begrip zoeken we?
"Het kopen van goederen of diensten aan het buitenland"

1. Export
2. Import
3. Uitvoer
4. Doorvoer

Weet je het nog? (Vraag 3)

Welk begrip zoeken we?
"Landen mogen hun producten vrij invoeren en uitvoeren, zonder belemmeringen van de overheid"

1. Internationale handel
2. Vrijhandel
3. EMU
4. Protectiemaatregelen

Weet je het nog? (Vraag 4)

Het nationale inkomen van China is € 18.000 miljard. De importwaarde bedraagt € 1.900 miljard. Bereken de importquote.
Noteer als: 10% óf 20,1% (afronden op één decimaal).

Weet je het nog? (Vraag 5)

China heeft een importquote van 10,6% en een exportquote van 15,3%. Heeft China een open- of een gesloten economie? Leg uit.

Weet je het nog? (Vraag 6)

Nederland heeft voor € 445 miljard geïmporteerd en voor € 535 miljard geëxporteerd. Bereken de betalingsbalans en geef aan of het een overschot of een tekort betreft.

Weet je het nog? (Vraag 7)

Door de interne markt binnen de EU is er voor de handel de grenzen tussen de landen vervallen. Daardoor is er sprake van "vrij verkeer". Welke vrij verkeer regel bestaat niet?

1. Vrij verkeer van goederen
2. Vrij verkeer van personen
3. Vrij verkeer van kapitaal
4. Vrij verkeer van communicatie

Weet je het nog? (Vraag 8)

Wat is geen taak van de Europese Centrale Bank?

1. De waarde van de euro bewaken
2. Verstrekken van leningen aan consumenten
3. De hoogte van de rente vaststellen
4. Het in omloop brengen van nieuwe bankbiljetten

Weet je het nog? (Vraag 9)

Landen die lid zijn van de EU mogen niet zomaar de Euro invoeren als betaalmiddel. Ze moeten aan drie eisen voldoen. Welke eis is onjuist?

1. De inflatie mag maximaal 1,5% hoger zijn dan de gemiddelde inflatie in de drie laagste eurolanden.
2. Het tekort van de overheid mag moet groter zijn dan 3% van het BBP.
3. De totale schuld van de overheid moet lager zijn dan 60% van het BBP.
4. Het nationaal inkomen moet minimaal € 1.000 per persoon bedragen.

7.3 Hoe vrij is de handel?

1. Je weet waarom landen handelsbelemmeringen invoeren.
2. Je weet welke handelsbelemmeringen er zijn.
3. Je weet hoe de Europese Unie de landbouw steunt. 

Handelsbelemmeringen

synoniemen (=andere woorden voor)  handelsbelemmeringen:

• Protectionisme
• Protectiemaatregelen

Handelsbelemmeringen

Nederlandse bedrijven moeten concurreren met bedrijven uit andere landen. Sommige concurrenten komen van buiten de EU, zoals uit China of de Verenigde Staten.

De Europese Unie wil haar eigen productie en werkgelegenheid beschermen tegen concurrentie van buitenaf. Dit soort maatregelen noemen we handelsbelemmeringen.

Handelsbelemmeringen

We onderscheiden vier verschillende soorten handelsbelemmeringen, namelijk:

1. Invoerrechten (synoniemen: douanerechten of importheffingen).
2. Invoerverbod
3. Contingentering (synoniem: importquota)
4. Exportsubsidie

Weet je het nog? (Vraag 10)

Wat is geen synoniem voor handelsbelemmeringen?

1. Protectionisme
2. Protectiemaatregelen
3. Invoerrechten
4. Contingentering

Weet je het nog? (Vraag 11)

Met welke handelsbelemmering maak je het product uit het concurrerende land duurder?

1. Invoerrechten
2. Exportsubsidie
3. Invoerverbod
4. Contingentering

Weet je het nog? (Vraag 12)

Met welke handelsbelemmering stel je een maximum aantal producten in dat per jaar mag worden ingevoerd?

1. Invoerrechten
2. Exportsubsidie
3. Invoerverbod
4. Contingentering

Vrijhandel

Als er tussen lande geen sprake is van handelsbelemmeringen, dan noemen we dat vrijhandel. Deze landen kunnen onderling vrij met elkaar handelen.

Veel deskundigen denken dat een wereldwijde vrijhandel de welvaart over de hele wereld zal verbeteren. Daarom proberen landen met elkaar hierover afspraken te maken. Dit doen ze onder leiding van de World Trade Organization (WHO). 

Landbouwsubsidie

Zo heeft de Europese Unie besloten om te stoppen met het geven van exportsubsidies op landbouwproducten. 

Vroeger kregen Europese boeren subsidie, zodat er voldoende voedsel werd geproduceerd voor de bevolking van de Europese Unie. Deze subsidie leverde boeren zoveel op, dat ze meer gingen maken dan nodig was. Het voedsel wat over was, werd voor een lage prijs in arme landen verkocht. De boeren uit deze arme landen kregen zo geen inkomsten meer.

Boeren in de EU krijgen nog steeds subsidies

Maar wel om andere redenen, bijvoorbeeld:

• Als de boeren minder dieren met hectare houden (dierenwelzijn)
• Meer groen aanleggen rondom hun boerderij (duurzaamheid)
• Boeren die proberen te innoveren (stimuleren)

Heb je het begrepen?

Je weet waarom landen handelsbelemmeringen invoeren.

Ja

Nee

Heb je het begrepen?

Je weet welke handelsbelemmeringen er zijn.

Ja

Nee

Heb je het begrepen?

Je weet hoe de Europese Unie de landbouw steunt.

Ja

Nee

Zelfstandig werken

Aan het huiswerk:

• Opdracht 22b
• Opdracht 23
• Opdracht 24
• Opdracht 26
• Opdracht 27 (belangrijke vraag!)
• Opdracht 30

Niet genoemde opdrachten zijn net zo belangrijk. Gezien de tijd behandelen we deze niet in de les, maar je moet ze wel kennen! Als je hierover vragen hebt, spreek me dan gerust aan.

Je blijft beschikbaar in Teams voor vragen. We sluiten de les gezamenlijk af.