7. Bijvoeglijke naamwoorden / 0 - 20

1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 2 - Slide

Wat is/doet een bijvoegelijk
naamwoord?
Of geef een voorbeeld..

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Singular 
La iglesia antigua
El libro interesante
La película (film) interesante
La playa bonita
El aeropuerto moderno
El chico feo
El hotel caro 
La casa grande


Plural 
Las iglesias antiguas
Los libros interesantes
Las películas interesantes
Las playas bonitas
Los aeropuertos modernos 
Los chicos feos 
Los hoteles caros
Las casas grandes

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Bijvoeglijk naamwoord Spaans

Slide 10 - Slide

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord van 'bonito' bij 'La casa'
A
bonito
B
bonitos
C
bonita
D
bonitas

Slide 11 - Quiz

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord van 'alto' bij 'Los chicos'
A
altos
B
alta
C
altas
D
alto

Slide 12 - Quiz

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord van 'grande' bij 'La mesa'
A
grand
B
grande
C
grandes
D
granda

Slide 13 - Quiz

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord can 'simpático' bij 'Las chicas'
A
simpática
B
simpáticos
C
simpáticas
D
simpático

Slide 14 - Quiz

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord van 'azul' (blauw) bij 'La bicicleta'
A
azulo
B
azula
C
azule
D
azul

Slide 15 - Quiz

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord van 'moderno' bij 'El hotel'
A
moderno
B
modernos
C
moderna
D
mordernas

Slide 16 - Quiz

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord van 'divertido' bij 'El chico'
A
divertida
B
divertide
C
divertido
D
divertidi

Slide 17 - Quiz

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord van 'ancho' bij 'La playa'
A
ancho
B
ancha
C
anchos
D
anchas

Slide 18 - Quiz

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord van 'simpático' bij 'Los estudiantes'
A
simpáticas
B
simpáticos
C
simpáticas
D
simpático

Slide 19 - Quiz

Kies het correcte bijvoeglijk naamwoord van 'verde' bij 'La hierba'
A
verda
B
verdo
C
verde
D
verdi

Slide 20 - Quiz

Hoeveel had je er goed?
A
0-4
B
5-6
C
7-8
D
9-10

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Link

Los numeros 1 - 20 
1 -  Uno                6 - Seis              11 - Once              16- Dieciseis
2 - Dos                 7 - Siete             12 - Doce             17 - Diecisiete
3 - Tres                8 - Ocho             13 - Trece             18 - Dieciocho
4 - Cuatro          9 - Nueve           14 - Catorce         19 - Diecinueve
5 - Cinco            10- Diez               15 - Quince          20 - Veinte

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

¿Cuál es tu número de estudiante?
Mí número es: 
[Mie noemero es]

Slide 25 - Slide

14
17
12
11
Once
Catorce
Diecisiete
Doce
Quince
Diecinueve

Slide 26 - Drag question

Slide 27 - Link

Huiswerk...
Bestudeer les 7
Leer de getallen 0-20

Slide 28 - Slide

Aan de slag...
Oefeningen 7.1, 7.2, 7.3, 7.4 

Slide 29 - Slide