WRE 1HV - Cursus Lezen - Tekstdoelen en tekstsoorten les 2

- Inloggen Lessonup.
- Maak de voorkant van het werkblad. Klaar = leesboek pakken of tekst lezen
§3 Tekstdoelen en tekstsoorten
Voordat we beginnen:
timer
7:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Inloggen Lessonup.
- Maak de voorkant van het werkblad. Klaar = leesboek pakken of tekst lezen
§3 Tekstdoelen en tekstsoorten
Voordat we beginnen:
timer
7:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 1 - Meer dan lezen
1. Lesdoelen
2. Instapopdracht bespreken
3. Werkblad verder afmaken + bespreken
4. Herhaling onderwerp en hoofdgedachte
5. Samen oefenen
6. Afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • Je leert hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt formuleren
  • Je leert het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst
Lesdoelen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Jongeren als oren en ogen van de politie
Oriënteren

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat denk je te gaan lezen in deze tekst?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Wat:
Maak de rest van het werkblad.
Hoe:
Zelfstandig. Zet de antwoorden op het antwoordenblad.
Hulp:
De 4 B's (poster whiteboard) + de tekst 
Tijd:
10 minuten.
Na 10 minuten gaan we het nakijken.
Klaar:
Kiezen uit:
- Lezen in je leesboek 
- Samenvatting maken van Cursus 1 
- Oefenen in de online trainer met leesvaardigheid
ZELFSTANDIG WERKEN
timer
10:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Als je zelf over een onderwerp gaat schrijven of spreken, zoek je daarover eerst documentatie: teksten over het onderwerp in kranten, tijdschriften en op internet. Daarna bedenk je wat je hoofdgedachte wordt. Vaak is de hoofdgedachte het antwoord op een hoofdvraag, de belangrijkste vraag die je in je tekst wilt beantwoorden.
De hoofdgedachte

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden hoofdvraag + hoofdgedachte:
hoofdvraag: Wat is Slow Fashion? 
antwoord: Slow Fashion is een actie waarbij mensen drie maanden geen nieuwe kleding kopen.
hoofdvraag: Wat gebeurt en met de kleding uit kledingcontainers? 
antwoord: Kleding uit kledingcontainers wordt meestal verkocht in Oost-Europa en Afrika.

De hoofdgedachte

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Noteer bij elke hoofdgedachte in een paar woorden het onderwerp van de tekst.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Noteer bij elk onderwerp de hoofdvraag waarop de hoofdgedachte het antwoord geeft.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Wetenschappers in Schotland hebben iets onderzocht.
B
Er is iets bijzonders gebeurd op het Schotse eiland Skye.
C
Aan de Schotse kust zijn honderden pootafdrukken van dino's gevonden.
D
De pootafdrukken van dinosaurussen zijn 170 miljoen jaar oud.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Onderwerp en hoofdgedachte
Het onderwerp geeft antwoord op de vraag: Waar gaat het over?

De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: Wat is het belangrijkste dat er over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Het Trimbosinstituut pleit voor een verbod op vapes.
Wat betekent pleiten?

A
strijden voor
B
afschaffen van
C
het eens zijn met
D
praten over

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is vapen volgens het Trimbosinstituut zo schadelijk?

Slide 19 - Open question

Vapen is voor jongeren een opstap naar het roken van echte sigaretten. Bovendien vapen jongeren niet alleen, maar ze gaan er ook nog bij roken. Dat is dubbelop en dubbel zo slecht. 

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Welke schadelijke effecten had Tieme door het vapen? Noem er minimaal 2.

Slide 21 - Open question

- gat in je longen roken
- kortademigheid, last van de keel.
Op welke manieren worden e-sigaretten populair?

Slide 22 - Open question

Door de vape sigaretten zo aantrekkelijk mogelijk te maken, met smaakjes en kleurtjes.

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Welke synoniem van peer pressure wordt genoemd in het filmpje.

Slide 24 - Open question

Groepsdruk
'Nog even werd gedacht dat vapen de gezondere variant van roken was, maar dat is pertinent niet waar'. Wat betekent pertinent?
A
krullend haar
B
zeker niet
C
waarschijnlijk
D
beslist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Op welke manier wordt in het animatiefilmpje duidelijk gemaakt dat groepsdruk een rol speelt bij vapen?

Slide 27 - Open question

Dat vapeje zegt tegen beer-mot en rendier dat iedereen vapet. (met een smaakje, een lampje). 
Wat is de hoofdgedachte in 1 zin?

Slide 28 - Open question

Vapen is slecht voor je en jongeren beginnen veelal met vapen doordat andere vrienden zeggen dat ze ook moeten gaan vapen. 
Wat is het doel van dit fragment? Er zijn meer antwoorden goed.
Informatie geven /amuseren /instructie of uitleg geven /overtuigen / overhalen/ gevoelens of emoties oproepen/ meningen laten zien

Slide 29 - Open question

Amuseren, informeren, gevoelens of emoties oproepen, meningen laten zien, uitleg geven, overtuigen
  • Je leert hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt formuleren
  • Je leert het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst
Lesdoelen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions