Engels 1e klas 5.4

Unit 5 Ireland
Unit 5 Ireland
5.4 Reading
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unit 5 Ireland
Unit 5 Ireland
5.4 Reading

Slide 1 - Slide

Today
  • Woordjes (the words about your body)
  • Grammatica uitleg (present simple vs present continuous)
  • Maken 5.4 Reading opdracht 6 t/m 12.

Slide 2 - Slide

Vertaal: head

Slide 3 - Open question

Vertaal: belly

Slide 4 - Open question

Vertaal: nose

Slide 5 - Open question

Vertaal: thumb

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Messi is playing football.
(right now)
Messi plays football.
(but NOT at the moment)

Slide 8 - Slide

I .......... (listen) to music at the moment.
A
am listening
B
are listening
C
is listening
D
listen

Slide 9 - Quiz

Look! The dog .......... (play) with the ball.
A
is play
B
is playing
C
are play
D
plays

Slide 10 - Quiz

Max Verstappen .......... (race) at the track right now.
A
is raceing
B
are racing
C
is racing
D
races

Slide 11 - Quiz

We .......... (drink) some tea right now.
A
am drinking
B
are drinking
C
is drinking

Slide 12 - Quiz

It always .......... (rain) when I go to school.
A
is raining
B
are raining
C
rains

Slide 13 - Quiz

Homework
B/K Maak de opdrachten 1 t/m 9 van 5.4
Good luck!

Slide 14 - Slide

Past simple

Slide 15 - Slide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 16 - Slide

Past Simple - regular verbs
Een regulier werkwoord krijgt in de verleden tijd -ed
work-worked
play - played
cook - cooked

Slide 17 - Slide

Let op!
- Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een   -d achter:
I live - I lived
you move - you moved
- In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned
- Een werkwoord met een -y verandert naar - ied, tenzij er een klinker voor de -y staat
I carry - carried
I play - played

Slide 18 - Slide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staat vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 19 - Slide


De verleden tijd (past simple) van
work (werken)
A
works
B
worked
C
workt
D
work

Slide 20 - Quiz


De verleden tijd (past simple) van
stop (stoppen)
A
stoped
B
stopped
C
stop
D
stooped

Slide 21 - Quiz


De verleden tijd (past simple) van
pronounce (uitspreken)
A
pronounced
B
pronounsed
C
pronounces
D
pronunced

Slide 22 - Quiz

Homework
T/H Maak de opdrachten 1 t/m 10 van 5.4.
Good luck!

Slide 23 - Slide