Periode 1- week 2

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Lesson 1.1 C t/m F 

What will YOU learn today? 

How to use the present perfect and past simple in a sentence. 

This lesson: 

• Check homework:  lesson 1.1 B
• Watch 9/11 video 
•  Explanation grammar :past simple vs present perfect
• Make lesson 1.1 C/D/E/F
• Aantekeningschrift mee?  

 

What are we going to do: 

• Check homework lesson 1.1 B-C 
• Grammar notes lesson 1.1 D 
•  Continue lesson 1.1 D-E-F
• Listening practice 

Wednesday is 11th September,
what does this date mean for
the USA?

01:06

Waar stonden de Twin Towers?

1. Boston
2. New York
3. Washington
4. Los Angeles

02:12

Wat doet het gebouw wanneer het vliegtuig erin crasht?

1. stort langzaam in elkaar
2. alle ramen knappen en alles staat in brand
3. gaat heen en weer bewegen

03:18

Wie was president van USA in deze periode?

1. George Washington
2. George Bush jr.
3. Barrack Obama
4. Joe Biden

05:03

Wat is het nummer van de vlucht die in Pennsylvania neergestort is?

1. 94
2. 90
3. 91
4. 93

08:00

Hoeveel mensen zijn gedood in de terroristische aanslagen op 11 september?

1. bijna 4000
2. bijna 2000
3. bijna 3000
4. bijna 5000

Aantekeningen maken 

• In klas 3 en 4 mavo ga je aantekeningen maken voor de grammatica. Dit zodat je iedere keer terug kijken tijdens het oefenen of het maken van je huiswerk. 
• 1x klassikaal uitleg , daarna wanneer nodig nog in kleine groepjes of individueel  

Wat zie je? 

• I walked the dog last night. 

• I have lived here since I was ten years old.  

Past simple: 

• Verleden tijd 
• Je gebruikt het als  iets afgerond is in de verleden tijd
• Vaak staan er signaalwoorden in de zin : Last night, a week ago, a month ago, 
• BIj regelmatige werkwoorden doe je -ed achter het werkwoord.
• Bij onregelmatige werkwoorden verandert de vorm helemaal

Past simple 

Ontkenningen: hier voeg je het woordje didn't toe. 

I didn't do this./ She didn't want to have a burger.

Vraagzinnen: het woordje DID  zet je vooraan in je zin.

Did she eat a burger? / Did he sing that song? 

LET OP!!! Het werkwoord staat dan NIET in verleden tijd!!! 

Oefenen

Samen maken we les 1.1 D tabblad 1 met de past simple.

Present perfect: 

Voltooid tegenwoordige tijd. 

Gebruik --> Als je wilt zeggen dat iets gebeurd is maar niet belangrijk is wanneer het gebeurd is! 

Regel --> have/has + voltooid deelwoord 

She has been singing that song. 

He has broken his leg. 

Oefenen

We maken samen les 1.1 D tabblad 2 

Wanneer gebruik je
past simple?

Wanneer gebruik je
present perfect?

Monday 16 Sep

Iedere les krijg je huiswerk erbij en dit moet allemaal af zijn op maandag 16 september.  Maandag is dus ook huiswerk controle. 

Begin daarom op tijd met het maken!

Lesson 1.1 B-C-D