week 40 les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Bonjour les jeunes! 

- Chewing gum à la poubelle
- Enlève ta veste
- Prends ton livre et ton cahier 
- On commence dans 2 minutes

                            MERCI!

Les objectifs

Aan het eind van deze les kan ik.....

Kan ik bepalen wat ik moet doen om mij goed voor te bereiden op Proef 1

De uitgangen van de regelmatige werkwoorden 

op -re

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

s

s

-

ONS

EZ

ENT

werkwoorden op -re
Tu.............(vendre)

1. vends
2. vende
3. vend
4. vendes

werkwoorden op -re
Nous ..... (attendre) la maison.

1. attendont
2. attendez
3. attendent
4. attendons

werkwoorden op -RE
Paula.............(rendre)

1. rends
2. rende
3. rend
4. rendez

werkwoorden op -re
Ils .............(perdre)

1. perds
2. perdent
3. perd
4. perdez

Werkwoorden op -re
Tu (vendre) ta maison.

1. vends
2. vend
3. vendons
4. vendez

Kies de goede vorm van het ww.
Paul (attendre) ses parents.

1. attends
2. attend
3. attendons
4. attendent

Werkwoorden op -re
Vous (répondre) au mail.

1. réponds
2. réponds
3. répondons
4. répondez

Werkwoorden op -re.
Les enfants (perdre) le match.

1. perds
2. perd
3. perdez
4. perdent

Wat gebeurt er bij werkwoorden op
-re in de passé composé?

1. re wordt i
2. re wordt é
3. er gebeurt niks
4. re wordt u

Welke is het voltooid deelwoord van attendre (ww op -re)

1. attendé
2. attendu
3. attendru
4. attendre

Zij hebben het boek teruggebracht
(rendre, ww op -re)

1. Elles ont rend le livre
2. Elles ont rendu le livre
3. Elles ont rendi le livre
4. Elles ont rendé le livre

Écrire

Schrijfvaardigheid opdracht 2

Deze opdracht staat in Peppels. Schrijf een bief terug aan Pierre. 

Je schrijft over jouw gebruik van social media en je beste vriend/ vriendin.

Leerstof voor Proef 1

Zet het werkwoord aimer in de futur. Schrijf het rijtje in je aantekeningenschrift.

        j'............................................                                         nous ..............................................

       tu .........................................                                          vous ...............................................

       il/elle/on ...........................                                            ils/ elles .......................................  

Au travail! choisis:

Grammaire:

exercices 29, 30 a t/m c, 31

p. 44 t/m 46

Raconter:

exercices 27, 28 p. 42-43

Apprendre:

Vocabulaire F p. 49

 Phrases- clés G p. 50

Écrire:

Brief 2 & 2 Peppels

Extra oefenen:

A) exercices 1 t/m 6 chapitre 4 

p. 131 t/m 136 

B) Oefenproef

gfdfdfvsdvsdvsdzet e

Aan het eind van deze les kan ik.....

Kan ik bepalen wat ik moet doen om mij goed voor te bereiden op Proef 1

Check- out

Vul de takenkaart week 36 t/m 39 in:

- zet een paraaf bij de leerdoelen die je hebt gehaald 

- geef antwoord op de reflectievragen

Lever de ingevulde takenkaart in bij je docent 

Check- in     ik kan vertellen over een vriend(in)

Neem de mindmap over in je schrift en vul in. 

Vertel je groepsgenoten over jouw beste vriend of vriendin