BEGINTAAK: Vervroegde vrijlating van gevangenen moet stoppen. Zij moeten hun straf helemaal uitzitten. Bij welke stroming hoort deze stelling? LEG UIT!
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
BEGINTAAK: Vervroegde vrijlating van gevangenen moet stoppen. Zij moeten hun straf helemaal uitzitten. Bij welke stroming hoort deze stelling? LEG UIT!
Slide 1 - Open question
BEGINTAAK: Nederland moet zich terugtrekken uit de Europese Unie. Bij welke stroming hoort deze stelling? LEG UIT!
Slide 2 - Open question
BEGINTAAK: Wat zijn de taken van het kabinet?
A
Maken en uitvoeren van wetten en het maken van de begroting.
B
Beslissen over wetten en het maken van de begroting.
C
Beslissen over wetten en het controleren van de begroting.
D
Uitvoeren en maken van wetten en het controleren van de begroting.
Slide 3 - Quiz
Les 7 - Kabinet en Parlement
Slide 4 - Slide
Lesplanning
Slide 5 - Slide
Leerdoelen
Weten wat de taken van kabinet en parlement zijn.
Uitleggen waarom het kabinet het parlement nodig heeft.
Weten wat het verschil is tussen coalitie en oppositie.
Slide 6 - Slide
Welke taken heeft de Tweede Kamer?
Slide 7 - Open question
Welke taak van de Trias Politica vind je terug in de Tweede Kamer
Slide 8 - Open question
Begrippen
Tweede Kamer = 150 volksvertegenwoordigers die wetten maken en over wetten stemmen Eerste Kamer = 75 volksvertegenwoordigers het besluit van de Tweede Kamer controleren
Parlement = Tweede en Eerste Kamer samen
Motie = verzoek indienen bij de minister
Slide 9 - Slide
Zelfstandig werken
Je doet in hoofdstuk politiek paragraaf kabinet en parlement het volgende:
Vanaf 4.2.1. lees, kijk en maak je alles t/m opdracht 6
timer
15:00
Slide 10 - Slide
Begrippen
Coalitie = partijen in het kabinet (meestal meerderheid, nu PVV, VVD, NSC, BBB)
Oppositie = overige partijen in de Tweede Kamer
Slide 11 - Slide
Schema invullen
Parlement
Tweede Kamer
Eerste Kamer
Wetsvoorstellen
Controleren
Slide 12 - Slide
'Stemmen over een wetsvoorstel' is:
A
Een controlerende taak van het parlement.
B
Een controlerende taak van het kabinet.
C
Een wetgevende taak van het kabinet.
D
Een wetgevende taak van het parlement.
Slide 13 - Quiz
Wie beslist er over wetsvoorstellen?
A
De Tweede Kamer.
B
De Koning.
C
Het kabinet.
D
De regering.
Slide 14 - Quiz
Met de oppositie wordt bedoeld:
A
Alle partijen die samen in het kabinet zitten.
B
Alle partijen die samen in de Tweede Kamer zitten.
C
Alle partijen die niet in de Tweede Kamer zitten.
D
Alle partijen die niet in het kabinet zitten.
Slide 15 - Quiz
Zelfstandig werken/huiswerk
Maak van hoofdstuk politiek paragraaf kabinet en parlement opdracht 4, 5, 6, 7, 8 en Test Jezelf