Thema 12 Vriendschap Taak 2

Thema 12 Vriendschap Taak 2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 12 Vriendschap Taak 2

Slide 1 - Slide

Huiswerk
Wat moest je doen? 
  • Vertaal de volgende 10 woorden (11 t/m 21) van de woordenlijst en maak een zin met de woorden.
  • Maak alle woordwolken af.

Leg je huiswerk op tafel 


Slide 2 - Slide

Doordat
  • vanwege de oorzaak dat
  • Door iets



Doordat het regent kunnen wij niet buiten voetballen.

Slide 3 - Slide

Doorvertellen
  • iets wat iemand aan jou heeft verteld, ook aan iemand anders vertellen

Mijn vriendin heeft mijn geheim doorverteld.

Slide 4 - Slide

erover
  • over datgene wat eerder genoemd is

De film was super cool, ik ga je erover vertellen.

Slide 5 - Slide

de fan
  • iemand die een beroemde persoon of groep heel goed vindt

Mijn zusje is fan van Taylor Swift.

Slide 6 - Slide

de geboorte
  • de keer dat een kind of dier wordt geboren


De geboorte van mijn zusje duurde heel lang.

Slide 7 - Slide

Het geboorteland

  • het land waarin je bent geboren


Mijn geboorteland in Nederland

Slide 8 - Slide

Het gips
  • een witte stof die je mengt met water en in een bepaalde vorm brengt, waarna de stof droogt en hard wordt

Toen mijn been was gebroken, moest er gips omheen

Slide 9 - Slide

de hekel
  • het gevoel dat je iets of iemand heel vervelend vind



Ik heb een hekel aan spinnen


Slide 10 - Slide

huilen
  • tranen uit je ogen laten komen omdat je verdrietig of blij bent


De jongen is verdrietig en moet huilen.


Slide 11 - Slide

iemand
  • een persoon



Kan iemand mij helpen?


Slide 12 - Slide

de jas
  • een persoon



Kan iemand mij helpen?


Slide 13 - Slide

Wat gaan we doen?
1. Schrijf een tekst over een vriend of vriendin.
2. Schrijf over hoe jou vriend of vriendin eruitziet.
3. Vertel de klas over jouw vriend of vriendin.

Schrijf alles eerst op papier en dan in DISK!

Slide 14 - Slide

1. Schrijf over een goede vriend of vriendin uit je geboorteland.
  1. Hoe heet hij of zij?
  2. Hoe oud is hij of zij?
  3. Hoe lang ken je hem of haar al?
  4. Hoe heb je hem of haar leren kennen?
  5. Wat deden jullie samen?
  6. Heb je nu nog contact? Nee? Waarom niet? Ja? Hoe?
Klaar? Aan mij laten zien. 

Slide 15 - Slide

Goed!
Niet goed!
Maak met de vragen een tekst!

Slide 16 - Slide

2. Beschrijf hoe jou vriend/vriendin eruitziet
Denk aan:

  • Wat voor kleren?
  • Wat voor haar?
  • Wat voor ogen?
  • Is hij/zij groot of klein? 

Slide 17 - Slide

3. Vertellen over je vriend of vriendin
Vertel wat je net hebt geschreven over je vriend of vriendin.

Slide 18 - Slide