Sprookjes les 4:De magische wereld van sprookjes

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Slide

Sprookjes les 4:De magische wereld van sprookjes

Slide 3 - Slide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie
  • Opdrachten maken
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 4 - Slide


Terugblik:
Wat weet je nog van de vorige les over lidwoorden en zelfstandige naamwoorden

Slide 5 - Slide

Wat zijn lidwoorden?

Slide 6 - Mind map

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

Slide 7 - Mind map

Welke lidwoorden staan in deze zin:
Tygo heeft een plakje kaas en de ham op het broodje gedaan.

Slide 8 - Open question

Welke zelfstandig naamwoorden (zn) staan in deze zin:
Tygo heeft kaas en ham op de broodjes gedaan.

Slide 9 - Open question

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk? 

We kijken het blad na




Slide 10 - Slide


Lesdoel:
Ik weet/kan:
  • de kenmerken van sprookjes
  • dat sprookjes in de directe rede worden verteld en wat de directe reden is
  • hoe sprookjes zijn ontstaan
  • dat sprookjes een moraal hebben en wat dat betekent

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Wat zijn de kenmerken van sprookjes (meerdere antwoorden)?
A
Beginnen met: Er was eens...
B
Magie en een wonderlijke wereld
C
Hoofdpersoon beleeft een avontuur
D
Het loopt bijna altijd goed af (Ze leefden nog lang en gelukkig)

Slide 13 - Quiz

Vaak is de hoofdpersoon een jong iemand of een kind dat eropuit gaat om een probleem op te lossen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

De kracht van sprookjes is: Zelfs al ben je klein, als je slim en dapper bent, kun je het slechte overwinnen en een goed leven krijgen voor jezelf.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Hoe zijn sprookjes ontstaan? (meerdere antwoorden)
A
Het zijn hele oude volksverhalen
B
Verhalen die al heel vroeger opgeschreven werden in boeken
C
Verhalen die werden doorverteld bij het (haard-)vuur
D
Ze komen uit geschiedenisboeken

Slide 16 - Quiz

Welke broers hebben het eerste sprookjesboek geschreven?

Slide 17 - Open question

In sprookjes leren we dat het goede overwint en dat het slecht afloopt met het kwaad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

De hoofdpersoon strijdt vaak tegen enge monsters zoals weerwolven en heksen. In de Middeleeuwen geloofden ze in het bestaan van deze monsters. Hoe komt dat?

Slide 19 - Open question

Sprookjes hebben vaak een les in zich, een moraal. Het moraal van het verhaal geeft aan hoe verwacht wordt dat men zich hoort te gedragen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Sprookjes waren vroeger veel gruwelijker, omdat...?
A
Kinderen vroeger veel minder bang waren
B
Ze bedoeld waren voor volwassenen
C
Mensen vroeger veel gemener waren
D
Ze wilden waarschuwen voor slecht gedrag

Slide 21 - Quiz

Voorbeelden van moderne sprookjes zijn:
A
GVR
B
Sneeuwwitje
C
Dagboek van een muts
D
Raveleijn

Slide 22 - Quiz

START!
Maak 
de woordzoeker



timer
30:00

Slide 23 - Slide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 24 - Slide

Huiswerk:

Maak opdrachten

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide