H8: verbrandingen

H8 verbrandingen






(+ herhaling hst 5 uit boek 3 B!)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

H8 verbrandingen






(+ herhaling hst 5 uit boek 3 B!)

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog over verbranden?
  • in tweetallen: opg 1 t/m 4 blz 76,77 ophalen voorkennis verbrandingen
  • gezamenlijk bespreken 
  • noteer nu jouw aandachtspunten over verbrandingen!

Slide 2 - Slide

8.1 +8.2 herhaling brandvoorwaarden, reactieverschijnselen, snelle en langzame verbranding en blussen brand.


Slide 3 - Slide

3 brandvoorwaarden
  1. brandstof (=meestal stof die bij verbranding veel energie levert)
  2. zuurstof= 21 vol % van de lucht  (de rest vooral stikstof 78 vol %)
  3. ontbrandingstemperatuur = stofeigenschap
Blussen =minstens 1 van de 3 brandvoorwaarden weg halen  
Onthoud: bij blussen met water verdampt het water (daarvoor is veel warmte nodig)-->  brandstof koelt af tot onder de ontbrandingstemperatuur!

Slide 4 - Slide

 Fossiele brandstof = ontstaan uit resten van planten en dieren
  • bestaan voornamelijk uit koolwaterstofverbindingen CxHy
  • moleculen die in ieder geval koolstof- en waterstofatomen bevatten
  • bij volledige verbranding ontstaat dus altijd CO2(g) en H2O(l) 
  • fossiele brandstoffen zijn niet hernieuwbaar en zorgen o.a. voor versterkt broeikaseffect

Slide 5 - Slide

reactieverschijnselen bij snelle verbranding 
 ontstaan van:
  1. warmte
  2. vlammen =brandend gas
  3. soms rook(= gas +vaste deeltjes 
  4. soms vonken(=vaste gloeiende deeltjes)
  5. vaak as

Slide 6 - Slide

langzame verbrandingen
(ontstaat géén vlam wel warmte)
  • b.v. verteren van voedsel of het oxideren van metalen 
  • Algemene notatie van verbrandingen:
    brandstof + zuurstof--> verbrandingsproduct(en)
  • verbrandingsproducten zijn oxides (verbindingen met zuurstof)

Slide 7 - Slide

Oliebrand wordt vaak geblust
met behulp van explosieven
  • explosie = hele snelle verbranding
  • er ontstaan in korte tijd veel gassen -->
  1. er wordt tijdelijk zuurstof weggehaald
  2. brandstof wordt verspreid 
  3. brandstof koelt daardoor af tot onder ontbrandingstemperatuur

    dus alle 3 de brandvoorwaarden weggehaald 

Slide 8 - Slide

  

soort brandstof
A: vaste stoffen (hout, meubels)
B: vloeistoffen (benzine+ diesel)
C: gassen (aardgas)
D: metalen (natrium/ magnesium)
F: vetten (frituurvet)



geschikt blusmiddel
water, poeder, schuim, evt zand
koolstofdioxide, poeder, schuim
koolstofdioxide, poeder,
soms koolstofdioxide of poeder,
schuim of blusdeken
Elke brandstof zijn eigen blusmiddel (vijf categorieën) 

Slide 9 - Slide

opdracht in groepjes van twee
geef de kloppende  reactievergelijking bij de volgende situaties 
  1. bij de verbranding van waterstof wordt er waterdamp gevormd.
  2. Bij het roesten van ijzer ontstaat ijzeroxide met de formule Fe2O3

Slide 10 - Slide

verbranding van waterstof
  1. waterstof + zuurstof --> waterdamp
  2.     
H2(g)+O2(g)>H2O(g)
2H2(g)+O2(g)>2H2O(g)

Slide 11 - Slide

bij het roesten van ijzer onstaat ijzeroxide Fe2O3
  1. ijzer + zuurstof --> ijzeroxide    
  2.  
Fe(s)+O2(g)>Fe2O3(s)
4Fe(s)+3O2(g)>2Fe2O3(s)

Slide 12 - Slide

 8.3 stappenplan massaverhouding bepalen, rekenen aan overmaat
- bespreken hw?

 

Slide 13 - Slide