H7: verbrandingen

H7 verbrandingen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

H7 verbrandingen

Slide 1 - Slide

3 brandvoorwaarden
  1. brandstof (=meestal stof die bij verbranding veel energie levert)
  2. zuurstof= 21 vol % van de lucht  (de rest vooral stikstof 78 vol %)
  3. ontbrandingstemperatuur = stofeigenschap
Blussen =minstens 1 van de 3 brandvoorwaarden weg halen  
Onthoud: bij blussen met water verdampt het water (daarvoor is veel warmte nodig)-->  brandstof koelt af tot onder de ontbrandingstemperatuur!

Slide 2 - Slide

 Fossiele brandstof = ontstaan uit resten van planten en dieren
  • bestaan voornamelijk uit koolwaterstofverbindingen CxHy
  • moleculen die in ieder geval koolstof- en waterstofatomen bevatten
  • bij volledige verbranding ontstaat dus altijd CO2(g) en H2O(l) 
  • fossiele brandstoffen zijn niet hernieuwbaar en zorgen o.a. voor versterkt broeikaseffect

Slide 3 - Slide

reactieverschijnselen bij snelle verbranding 
 ontstaan van:
  1. warmte
  2. vlammen =brandend gas
  3. soms rook(= gas +vaste deeltjes 
  4. soms vonken(=vaste gloeiende deeltjes)
  5. vaak as

Slide 4 - Slide

langzame verbrandingen
(ontstaat géén vlam wel warmte)
  • b.v. verteren van voedsel of het oxideren van metalen 
  • Algemene notatie van verbrandingen:
    brandstof + zuurstof--> verbrandingsproduct(en)
  • verbrandingsproducten zijn oxides (verbindingen met zuurstof)

Slide 5 - Slide

Oliebrand wordt vaak geblust
met behulp van explosieven
  • explosie = hele snelle verbranding
  • er ontstaan in korte tijd veel gassen -->
  1. er wordt tijdelijk zuurstof weggehaald
  2. brandstof wordt verspreid 
  3. brandstof koelt daardoor af tot onder ontbrandingstemperatuur

    dus alle 3 de brandvoorwaarden weggehaald 

Slide 6 - Slide

  

soort brandstof
A: vaste stoffen (hout, meubels)
B: vloeistoffen (benzine+ diesel)
C: gassen (aardgas)
D: metalen (natrium/ magnesium)
F: vetten (frituurvet)



geschikt blusmiddel
water, poeder, schuim, evt zand
koolstofdioxide, poeder, schuim
koolstofdioxide, poeder,
soms koolstofdioxide of poeder,
schuim of blusdeken
Elke brandstof zijn eigen blusmiddel (vijf categorieën) 

Slide 7 - Slide

Brand blussen
Hoe blus je een brand?

Slide 8 - Slide

Blusmiddelen
Water: Ontbrandingstemperatuur, zuurstof
Koolstofdioxide: Zuurstof
Poederblusser: Zuurstof
Schuim: Zuurstof
Zand: Brandstof en zuurstof
Blusdeken: Zuurstof

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Verschil volledig en onvolledige verbranding
Methaan verbranden:

Methaan volledig verbranden:
CH4 + 2O2 --> CO2 + 2H2O

Methaan onvolledig verbranden:
2CH4 + 3O2 --> 2CO + 4H2O

Slide 11 - Slide

Verbranden van verbindingen
Atoom in brandstof
Verbrandings-product
Naam
C
CO2
koolstofdioxide
H
H2O
water
S
SO2
zwaveldioxide

Slide 12 - Slide

opdracht in groepjes van twee
geef de kloppende  reactievergelijking bij de volgende situaties 
  1. bij de verbranding van waterstof wordt er waterdamp gevormd.
  2. Bij het roesten van ijzer ontstaat ijzeroxide met de formule Fe2O3

Slide 13 - Slide

verbranding van waterstof
  1. waterstof + zuurstof --> waterdamp
  2.     
H2(g)+O2(g)>H2O(g)
2H2(g)+O2(g)>2H2O(g)

Slide 14 - Slide

bij het roesten van ijzer onstaat ijzeroxide Fe2O3
  1. ijzer + zuurstof --> ijzeroxide    
  2.  
Fe(s)+O2(g)>Fe2O3(s)
4Fe(s)+3O2(g)>2Fe2O3(s)

Slide 15 - Slide

volledige verbranding koolwaterstoffen
  1. kleurloze of blauwe vlam
  2. CxHy + O2(g) -->  H2O(l) +   CO2(g)
  3. beide gassen zijn broeikasgassen en zorgen voor versterkt broeikaseffect als ze ontstaan bij verbranding van fossiele brandstoffen

onvolledige verbranding koolwaterstoffen
  1. oranje of gele vlam
  2.  CxHy+ O2(g)--> H2O(l)+ C(s) + CO(g)
  3. koolstofmonoxide/kolendamp)=  dodelijk
  4. koolstofmonoxide is zwaar, kleur- en geurloos en voorkomt opname van zuurstof -> je stikt

Slide 16 - Slide

Moet je bewijzen dat je een koolwaterstof verbrandt?
Daarvoor maak je gebruik van een Reagens = stof die een andere stof zichtbaar maakt
  • Water toon je aan met wit kopersulfaat, dat wordt blauw 
  • Koolstofdioxide toon je aan met  helder kalkwater, dat wordt  troebel en wit
dan moet je aantonen (=  bewijzen) dat  de onzichtbare verbrandingsproducten waterdamp en koolstofdioxide zijn ontstaan. 

Slide 17 - Slide

Belangrijke aantoningsreacties
aan te tonen stof
indicator/aan-toningsproef
waarneming
water 
wit kopersulfaat
wit kopersulfaat wordt blauw in contact met water
koolstof-dioxide
kleurloos/helder kalkwater
wordt troebel en wit als er CO2 doorheen gaat
waterstof
gas opvangen en aansteken
je hoort een blaffend geluid
zuurstof
gloeiend voorwerp erbij 
voorwerp gaat feller branden

Slide 18 - Slide

 opdracht in groepjes van twee: 
geef de kloppende  reactievergelijking bij de volgende situatie
  1. Bij de onvolledige verbranding van ethaan C2H6 (g) ontstaat naast water nog een andere stof
Tip
Er ontstaat naast H2O en CO

Slide 19 - Slide

b.v aantonen dat hout een koolwaterstof is met een proef
  1. verbrandt de brandstof
  2. vang de verbrandingsgassen op en laat
    ze door deze opstelling gaan
  3. als waterdamp bij het witte kopersulfaat
     komt kleurt dit blauw
  4. als koolstofdioxide door kalkwater gaat
    wordt dit troebel en wit
  5. nu heb je beide stoffen aangetoond =bewezen
  6. conclusie: hout is een koolwaterstof

Slide 20 - Slide

onvolledige verbranding van ethaan (= C2H6(g)) waarbij waterdamp en 1 andere stof ontstaan
  1. ethaan + zuurstof --> waterdamp + koolstofmonoxide
  2. hier is het handig om eerst de molecuulformules te noteren zodat je makkelijker kunt bedenken wat de andere stof is    
C2H6(g)+O2(g)>H2O(g)+CO(g)
2C2H6(g)+5O2(g)>6H2O(g)+4CO(g)

Slide 21 - Slide


  1.  kloppende reactievergelijking 
  2.  bereken massaverhouding waarin stoffen met elkaar reageren 
  3. vul gegevens in verhoudingstabel in en bereken je onbekende of  met kruislingsvermenigvuldigen z.o.z.
Rekenen aan reacties "Wet van behoud van massa"
(Massa gaat nooit verloren)

Hoeveel magnesium is er dan nodig om 10 g magnesiumoxide te maken?

Slide 22 - Slide