02 en 03 02 23 Poster en schrijfopdracht

V 1G
Welkom

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

V 1G
Welkom

Slide 1 - Slide

Programma vandaag

  • Eerst: lezen in je eigen leesboek: dit moet na de voorjaarsvakantie uit zijn.
  • twee groepspresentaties van droom
  • feedback verwerken
  • uitleg schrijfopdracht 




    timer
    15:00

    Slide 2 - Slide

     Leerdoelen P3
     Wat heb je nodig voor correct spreken en schrijven? 
    1. Verwijs- en signaalwoorden correct gebruiken
    2. Werkwoorden correct spellen
    3. Korte presentatie voorbereiden en houden
    4. Leestekens correct gebruiken
    5. Enthousiast presenteren

    Slide 3 - Slide

    Leerdoel deze week
    Ik kan met een groepje een droomproject presenteren en ik schrijf de feedback op. Deze gebruik ik om mijn individuele presentatie te verbeteren.

    Ik weet wat ik moet schrijven voor de opdracht Dromen komen uit

    Slide 4 - Slide

    Huiswerk
    Neem de feedbackformulieren mee van je presentatie. Neem ook de poster zelf mee! 

    Let op: was je werkwoordspelling nog niet op niveau (drie foutjes of meer)? Kijk dan bij het huiswerk van vrijdag voor extra opdrachten. 

    Slide 5 - Slide

    Groepspresentaties 
    De laatste! 


    Daarna: feedback opschrijven in je schrift 

    Slide 6 - Slide

    Stel je voor: 
    Jij droomt dat je een directielid bent geworden van jouw school of favoriete (sport)vereniging. Een gulle gever heeft 1 miljoen euro gedoneerd en jij mag beslissen waar dit geld voor wordt ingezet. Denk aan een deel van het schoolplein ombouwen tot een voetbalveld of misschien wil je graag een zwembad of achtbaan laten plaatsen. Er zijn geen beperkingen, want het is jouw droom. Je mag dus van alles bedenken, zolang het maar in het budget past. 
     

    ! Let op werkwoordspelling!

    Slide 7 - Slide

    Inhoud:
    • Welke droom heb je laten uitkomen?
    • Wie zijn betrokken bij het waarmaken van deze droom?
    • Hoe heb je het aangepakt?
    • Voor wie is dit project fijn of geweldig?

    Slide 8 - Slide

    Let op:

    • Schrijven in Word, lettergrootte 12
    • 300 woorden
    • let op titel, werkwoordspelling, interpunctie, alinea's
    • let op de juiste verwijswoorden (die, deze, dat, wat,...) 
    • en let op signaalwoorden (bovendien, ook, daarnaast, maar,...)

    Slide 9 - Slide

    Bekijk het feedbackformulier
    1.  Inhoudelijk
    2. Taalverzorging 
    3. Welke vragen heb je nog? 

    Slide 10 - Slide

    Aan de slag
    1.  Droom beschrijven volgens de opdracht
    2. Opdracht morgen geprint meenemen naar de les.
    3. Schrijf het aantal woorden erbij
    4. Klaar? Lezen in je leesboek
    timer
    25:00

    Slide 11 - Slide

    Wat heb je vandaag geleerd?

    Slide 12 - Slide

    V 1G
    Welkom

    Slide 13 - Slide

    Programma vandaag

    • tekst afschrijven van je droom: 300 woorden
    • klaar? lezen in je eigen leesboek: dit moet na de voorjaarsvakantie uit zijn.
    • check je oef. werkwoordspelling: 3 fout of meer: extra oefenstof
    • uitleg leestekens
    • feedback schrijfopdracht en herschrijven





      timer
      25:00

      Slide 14 - Slide

       Leerdoelen P3
       Wat heb je nodig voor correct spreken en schrijven? 
      1. Verwijs- en signaalwoorden correct gebruiken
      2. Werkwoorden correct spellen
      3. Korte presentatie voorbereiden en houden
      4. Leestekens correct gebruiken
      5. Enthousiast presenteren

      Slide 15 - Slide

      Interpunctie
      (leestekens)

      Slide 16 - Slide

      Wie weet het nog?

      Wanneer gebruik je een komma?

      Slide 17 - Slide

      Komma om zin beter leesbaar te maken 
      • tussen twee persoonsvormen: Toen ik gisteren fietste, zag ik een kat.
      • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en): Ik eet appels, bananen, peren en kersen
      • vóór de woorden maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat en zodra: Ik vind Nexflix leuk, maar Disney+ vind ik nog leuker. 

      Slide 18 - Slide

      Bedenk een zin met komma...
      • tussen twee persoonsvormen



      Slide 19 - Slide

      Wanneer gebruik je een dubbele punt?

      Slide 20 - Slide

      Bij een aankondiging, b.v.:
      • een opsomming: Rianne spreekt vier talen: Nederlands, Frans, Engels en Duits.
      • een toelichting: We eten elke dag twee stuks fruit: dat is gezond.
      • bij iets wat iemand zegt (een citaat): Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel even in de vaatwasser.'

      Slide 21 - Slide

      Andere leestekens
      • een punt: na een gewone zin. Tip: lees de zin voor. Hoor je een pauze? Zet dan een punt of komma.
      • vraagteken: na een vraag. 
      • uitroepteken: als iets veel nadruk krijgt. Gebruik dit niet te vaak.
      • ....
      • Let erop dat elke zin begint met een hoofdletter

      Slide 22 - Slide

      Welke vragen heb je nog?

      Slide 23 - Slide

      Tekst nakijken met feedbackformulier
      • Lees de tekst van je klasgenoot zorgvuldig na
      • Let op alinea's, hoofdletters, werkwoordspelling, interpunctie
      • Onderstreep dingen die niet goed zijn
      • Vul het feedbackformulier in en bespreek dit
      • Schrijf bovenaan welke feedback je gebruikt hebt
      • Herschrijf je tekst 
      • Inleveren via Teams Opdrachten, uiterlijk maandag
      6 feb. 21.00 uur. 
      timer
      30:00

      Slide 24 - Slide