3h 5-10 spelling

programma
Lezen
Nakijken opdr 7 en 8
dicteetje en uitleg werkwoordspelling
M opdr 9 en 10

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

programma
Lezen
Nakijken opdr 7 en 8
dicteetje en uitleg werkwoordspelling
M opdr 9 en 10

Slide 1 - Slide

Lekker lezen

Slide 2 - Slide

Opdracht 7
  1. asiel
  2. biscuit
  3. hockey
  4. hype
  5. kopie
  6. macaroni
  7. penicilline
  8. pony
  9. pony’s
  10. typen
  11. uniform
  12. sympathiek

Opdracht 8
Française
conciërge
glühwein
crêpepapier
coupé
caissière

Slide 3 - Slide

Herhalen werkwoordspelling

Slide 4 - Slide

pv- tegenwoordige tijd 
De burgemeester behandel... de ingekomen stukken.

1 Wat is het hele werkwoord?  -> behandelen
2 Wat is de ik-vorm?  ->  behandel
3 Eindigt de ik-vorm op -d? -> nee -> dus: NOOIT dt
4 ik of ..jij? -> ik-vorm
   jij, hij, dingen of namen enkelvoud -> +t -> behandelt
    wij, jullie, dingen of namen meervoud -> hele werkwoord

Slide 5 - Slide

pv- tegenwoordige tijd 
Raad...  jij  de oplossing van deze rebus?

1 Wat is het hele werkwoord?  -> raden
2 Wat is de ik-vorm?  ->  raad 
3 Eindigt de ik-vorm op -d? -> ja -> dus: Let op, mogelijk dt
4 ik of ..jij? -> ik-vorm -> raad-
   jij, hij, dingen of namen enkelvoud -> +t
    wij, jullie, dingen of namen meervoud -> hele werkwoord

Slide 6 - Slide

pv- verleden tijd 
(branden)  De auto ... volledig uit.

1 Wat is het hele werkwoord?  -> branden
2 zwak of sterk werkwoord? -> zwak
3 Wat is de stam? -> brand (branden)
4 Laatste letter in ‘t ex kofschip? -> ja -> te(n)  /  nee -> de(n)
5 enkelvoud -> ik-vorm +de -> brandde
   meervoud -> ik-vorm + den

Slide 7 - Slide

pv- verleden tijd 
(slapen)  De jongen ... tot 10 uur in de ochtend.

1 Wat is het hele werkwoord?  -> slapen
2 zwak of sterk werkwoord? -> sterk (want nieuwe vorm in vt) -> sliep
3 Wat is de stam? -> slap
4 Laatste letter in ‘t ex kofschip? -> ja -> te(n)  /  nee -> de(n)

Slide 8 - Slide

voltooid deelwoord
(beweren)   Wat jij  ... hebt, klopt niet.

1 Wat is het hele werkwoord?  -> beweren
2 zwak of sterk werkwoord? -> zwak
3 Wat is de stam? -> bewer (beweren)
4 Laatste letter in ‘t ex kofschip? -> ja -> t  /  nee -> d
5 Of: langer maken -> beweerde
      -> Wat jij beweerd hebt, klopt niet.

Slide 9 - Slide

onvoltooid deelwoord
(lopen)   .... door het bos, zag ik een een prachtige vogel.

1 Wat is het hele werkwoord?  -> lopen
2 Zet hier een -d achter: lopend                            Altijd een d toevoegen

Let op: bij bijvoeglijk naamwoord -> hele werkwoord + de
                ->de fietsende jongen, de wandelende tak

Slide 10 - Slide

dictee
Onderstreep in elke zin de PV

Slide 11 - Slide

1 Als je een interview afneemt, is goede communicatie heel belangrijk, zowel verbaal als non-verbaal.
2 Toen de mentor ontdekte, dat er in de meidenapp flink werd geroddeld, greep hij onmiddellijk in.


Slide 12 - Slide

aan het werk
Opdr 9: onderstreep de PV's
Opdr 10: een paar zinnen samen, rest alleen

Slide 13 - Slide

Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
genitalien
geinfiltreerd
petroleum
gelinieerd
heroine
uitzaaiingen
naief
industrieel
Italie
industriele
reunie
financien

Slide 14 - Drag question