Kies 1: Thema 5: Werk

Thema 5 

Les 1    Werken
1 / 53
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 5 

Les 1    Werken

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les: 
  • weet jij voor jezelf wat je leuk vindt aan werken.  
  • kun je uitleggen wat een werknemer is;
  • kun je uitleggen wat een werkgever is;

Slide 2 - Slide

Heb jij een bijbaantje?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Waarom werk je?

Slide 4 - Open question

Startopdracht 

Welke dingen op de afbeelding hebben met werk te maken?

Schrijf 5 dingen op. 

Slide 5 - Slide

Les 1   werken
  • Wat voor je wilt doen, hangt af van wat je leuk vindt en waar je goed in bent. 

  • Wat kun je leuk vinden aan werken?

Slide 6 - Slide

Wat vind jij leuk aan je werk?
  • contact met klanten
  • leuke collega's 
  • veel kunnen leren
  • buiten werken
  • veel geld verdienen
  • in de buitenlucht werken
  • vaste werktijden


Slide 7 - Slide

Wat is voor jou belangrijk?
Mensen helpen
Leuke collega's
Veel geld verdienen
Dingen maken of repareren
Werktijden
Iets anders!
Met je handen werken
Met mensen werken
Met kinderen werken
In een winkel werken

Slide 8 - Poll

Als ik heel veel geld heb, ga ik niet werken.
Eens
Oneens

Slide 9 - Poll

Ik vind vrije tijd belangrijker dan werken?
Eens
Oneens

Slide 10 - Poll

Ik vind plezier in mijn werk belangrijker dan meer verdienen
Eens
Oneens

Slide 11 - Poll

Aan het werk!
  • Maak opdracht 1 
  • Klaar: bespreek met je buurman/buurvrouw de antwoorden
  • Daarna met de klas de antwoorden bespreken.

Slide 12 - Slide

Les 1 Werken

Werknemer: Iemand die bij een bedrijf werkt. 

Werkgever: Het bedrijf waarvoor je werkt. 

Slide 13 - Slide

Stage lopen
Je leert bij een bedrijf wat het werk inhoudt

en

hoe het is om bij een bedrijf te werken.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Aan het werk!
  • Maak opdracht 1 
  • Klaar: bespreek met je buurman/buurvrouw de antwoorden
  • Daarna met de klas de antwoorden bespreken
  •  Lees de stellingen op blz. 136. Bedenk bij elke stelling wat jij ervan vindt. Leg je antwoord ook uit. Schrijf dit op het papier wat je hebt gekregen.

Slide 17 - Slide

Aan het werk!
  • Maak opdracht 3
  • Kies iemand uit in de klas
  • Schrijf de antwoorden op papier

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is een werkgever?

Slide 20 - Open question

Wat is een werknemer?

Slide 21 - Open question

 Beroepenkaartjes
Stap 1 Je krijgt van de juf een kaartje. Daarna vertelt de juf in welk groepje je zit.
Stap 2: Praat samen over de dingen die je doet bij dat beroep en
welke kwaliteiten daarbij passen.
Stap 3: Kies nu een beroep wat je leuk vindt en bedenk
waarom.  



Slide 22 - Slide

Beroepenkaartjes
Stap 6 Schrijf op welk beroep je kiest en waarom het je aanspreekt.
Schrijf minstens drie redenen op.

Stap 7:  Denk na over wat je moet doen om dat beroep te krijgen. Denk na over  opleidingen of stages.



Slide 23 - Slide

Je leert : Wat een vacature betekent en wat solliciteren is.

Slide 24 - Slide

Hoe zoek je werk?

Slide 25 - Mind map

Vacature
Een vacature is een advertentie voor een beschikbare baan.

Beschikbaar = er is een plekje vrij
Baan = werk

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Heb jij wel eens gesolliciteerd?
Ja
Nee

Slide 29 - Poll

Wat is belangrijk als je gaat solliciteren?

Slide 30 - Open question

Waar ben je goed in? Wat zijn je sterkste punten?
Voorbeeld:
Doorzetter 
Zorgzaam
Flexibel
Geduldig
Zelfstandig
Creatief
Schrijf voor jezelf 3 punten op waar je goed in bent en leg uit

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Aan de slag!
  • We lezen bladzijde 139 en 141 klassikaal (= met elkaar)
  • Maak opdracht 1, 2 en 3

Slide 33 - Slide

Je contract                    / loon

Slide 34 - Slide

Doelen van de les 
Leerdoelen:
Aan het einde van de les weet je wat er in een contact staat. 
Je kunt uitleggen waarom de werkgever en werknemer zich aan een contact moeten houden. 
Je kunt uitleggen wat het minimumloon is.
Je weet welke regels voor jou gelden.


Slide 35 - Slide

Wat voor afspraken denk je dat er in een arbeidscontract staan?

Slide 36 - Open question

Arbeidscontract

  • De locatie waar je gaat werken
  • Het salaris
  • Secundaire arbeidsvoorwaarden zoals laptop of auto van de zaak, maaltijdcheques en andere voordelen
  • De lengte van een eventuele proefperiode
  • het werkrooster en de dagen dat je werkt.








Slide 37 - Slide

Het contract 
Zowel de werkgever als werknemer MOETEN zich houden aan het contract. 

Door het contract weet iedereen wat zijn verplichtingen zijn. 

Slide 38 - Slide

Opdracht
Samen lezen blz. 146 en 147.
Maken opdracht 1 blz. 147

Slide 39 - Slide

Minimum jeugdloon
Vanaf je 14e mag je werken.
Iedere jaar dat je ouder wordt groeit je salaris.
2 keer per jaar wordt het salaris verhoogd. 
Jeugdloon groeit tot je 21ste.
Jeugdloon beschermt jongeren tegen onderbetaling. 
Verdien je minder dan het jeugdloon, ga in gesprek met je werkgever. 

Slide 40 - Slide

Loon / Salaris
Loon - het geld dat je verdient met werken

Minimum loon - het salaris dat jij minimaal moet krijgen. Het past bij je leeftijd. 
Je mag niet minder krijgen, meer mag wel.

Slide 41 - Slide

Hoeveel denk jij dat het minimum jeugdloon per uur is voor iemand van 15 jaar?

Slide 42 - Open question

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Minimumloon
1 uur middagpauze
Salaris
Telefoon van de zaak
Vast contract
Vakantiedagen
Hier heb ik recht op
Hier heb ik geen recht op

Slide 45 - Drag question

Slide 46 - Video

Opdracht

Maken opdracht 2 blz. 148
Maken opdracht 3 blz. 149

Slide 47 - Slide

CAO
Cao is de afkorting van collectieve arbeidsovereenkomst. Collectief betekent dat de afspraken in een cao gelden voor álle werknemers in een sector of een bedrijf. Een cao is dus een contract waarin afspraken staan die een vakbond voor jou en al je collega’s maken. Dit zijn afspraken over bijvoorbeeld je loon, werktijden, toeslagen, vakantie, scholing, pensioen.

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Video

Slide 50 - Link

Doelen nabespreken
Leerdoelen:
Wat staat er in een contract? 
Waarom is het belangrijk om een contract te hebben? 
Wat weet je nu over het minimumloon?


Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide