This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Thema 5
Les 1 Werken
Slide 1 - Slide
Aan het einde van de les:
weet jij voor jezelf wat je leuk vindt aan werken.
kun je uitleggen wat een werknemer is;
kun je uitleggen wat een werkgever is;
Slide 2 - Slide
Heb jij een bijbaantje?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quiz
Waarom werk je?
Slide 4 - Open question
Startopdracht
Welke dingen op de afbeelding hebben met werk te maken?
Schrijf 5 dingen op.
Slide 5 - Slide
Les 1 werken
Wat voor je wilt doen, hangt af van wat je leuk vindt en waar je goed in bent.
Wat kun je leuk vinden aan werken?
Slide 6 - Slide
Wat vind jij leuk aan je werk?
contact met klanten
leuke collega's
veel kunnen leren
buiten werken
veel geld verdienen
in de buitenlucht werken
vaste werktijden
Slide 7 - Slide
Wat is voor jou belangrijk?
Mensen helpen
Leuke collega's
Veel geld verdienen
Dingen maken of repareren
Werktijden
Iets anders!
Met je handen werken
Met mensen werken
Met kinderen werken
In een winkel werken
Slide 8 - Poll
Als ik heel veel geld heb, ga ik niet werken.
Eens
Oneens
Slide 9 - Poll
Ik vind vrije tijd belangrijker dan werken?
Eens
Oneens
Slide 10 - Poll
Ik vind plezier in mijn werk belangrijker dan meer verdienen
Eens
Oneens
Slide 11 - Poll
Aan het werk!
Maak opdracht 1
Klaar: bespreek met je buurman/buurvrouw de antwoorden
Daarna met de klas de antwoorden bespreken.
Slide 12 - Slide
Les 1 Werken
Werknemer: Iemand die bij een bedrijf werkt.
Werkgever: Het bedrijf waarvoor je werkt.
Slide 13 - Slide
Stage lopen
Je leert bij een bedrijf wat het werk inhoudt
en
hoe het is om bij een bedrijf te werken.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Slide 16 - Video
Aan het werk!
Maak opdracht 1
Klaar: bespreek met je buurman/buurvrouw de antwoorden
Daarna met de klas de antwoorden bespreken
Lees de stellingen op blz. 136. Bedenk bij elke stelling wat jij ervan vindt. Leg je antwoord ook uit. Schrijf dit op het papier wat je hebt gekregen.
Slide 17 - Slide
Aan het werk!
Maak opdracht 3
Kies iemand uit in de klas
Schrijf de antwoorden op papier
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Wat is een werkgever?
Slide 20 - Open question
Wat is een werknemer?
Slide 21 - Open question
Beroepenkaartjes
Stap 1: Je krijgt van de juf een kaartje. Daarna vertelt de juf in welk groepje je zit. Stap 2: Praat samen over de dingen die je doet bij dat beroep en
welke kwaliteiten daarbij passen.
Stap 3: Kies nu een beroep wat je leuk vindt en bedenk
waarom.
Slide 22 - Slide
Beroepenkaartjes
Stap 6: Schrijf op welk beroep je kiest en waarom het je aanspreekt. Schrijf minstens drie redenen op.
Stap 7: Denk na over wat je moet doen om dat beroep te krijgen. Denk na over opleidingen of stages.
Slide 23 - Slide
Je leert : Wat een vacature betekent en wat solliciteren is.
Slide 24 - Slide
Hoe zoek je werk?
Slide 25 - Mind map
Vacature
Een vacature is een advertentie voor een beschikbarebaan.
Beschikbaar = er is een plekje vrij
Baan = werk
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Heb jij wel eens gesolliciteerd?
Ja
Nee
Slide 29 - Poll
Wat is belangrijk als je gaat solliciteren?
Slide 30 - Open question
Waar ben je goed in? Wat zijn je sterkste punten?
Voorbeeld:
Doorzetter
Zorgzaam
Flexibel
Geduldig
Zelfstandig
Creatief
Schrijf voor jezelf 3 punten op waar je goed in bent en leg uit
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Aan de slag!
We lezen bladzijde 139 en 141 klassikaal (= met elkaar)