What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Signaalwoorden quiz
Tekstverband en signaalwoorden
Maak de quiz om de signaal woorden te herhalen.
Het is stof uit leerjaar 2.
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Tekstverband en signaalwoorden
Maak de quiz om de signaal woorden te herhalen.
Het is stof uit leerjaar 2.
Slide 1 - Slide
Tekstverbanden zijn
A
verbanden tussen zinnen in een tekst of alinea
B
verbandmiddelen met een tekst erop
Slide 2 - Quiz
Je kunt op twee manieren verbanden in een tekst aanbrengen
A
B
met verwijswoorden
C
met signaal woorden
D
met verwijswoorden en met signaalwoorden
Slide 3 - Quiz
De schrijfster gebruikt teksverbanden en signaalwoorden om ...
A
de tekst prettiger leesbaar te maken
B
om vlaggen te zetten in de tekst
Slide 4 - Quiz
Wat zijn verwijswoorden?
A
de dokter gebruikt ze om je naar de specialist te sturen
B
ze verwijzen terug naar een woord of (een deel van )een zin
Slide 5 - Quiz
Kies uit onderstaande de opsomming van persoonlijke voornaamwoorden
A
deze, die, dat
B
er, waar, daar, toen, zo
C
hij, hem, zij, ze,haar, hen, hun
D
zijn, haar, hun
Slide 6 - Quiz
Kies uit onderstaande de opsomming van bezittelijke voornaamwoorden
A
deze, die, dat
B
er, waar, daar, toen, zo
C
hij, hem, zij, ze,haar, hen, hun
D
zijn, haar, hun
Slide 7 - Quiz
Kies uit onderstaande de opsomming van aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden
A
deze, die, dat
B
er, waar, daar, toen, zo
C
hij, hem, zij, ze,haar, hen, hun
D
zijn, haar, hun
Slide 8 - Quiz
Kies uit onderstaande de opsomming van bijwoorden
A
deze, die, dat
B
er, waar, daar, toen, zo
C
hij, hem, zij, ze,haar, hen, hun
D
zijn, haar, hun
Slide 9 - Quiz
Je kent het concluderend verband. Welke signaalwoorden horen daarbij?
A
dus, kortom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
B
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
C
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij
D
om te beginnen, ook, bovendien, daarnaast, vervolgens, verder, ten slotte
Slide 10 - Quiz
Je kent ook het opsommend verband. Welke signaalwoorden horen daarbij?
A
dus, kortom, dat houdt in, kortom, concuderend, al met al
B
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
C
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij
D
om te beginnen, ook, bovendien, daarnaast, vervolgens, verder, ten slotte
Slide 11 - Quiz
Je kent het redengevend verband. Welke signaalwoorden horen daarbij?
A
dus, kortom, dat houdt in, kortom, concuderend, al met al
B
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
C
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij
D
om te beginnen, ook, bovendien, daarnaast, vervolgens, verder, ten slotte
Slide 12 - Quiz
Je kent het oorzakelijk verband. Welke signaalwoorden horen daarbij?
A
dus, kortom, dat houdt in, kortom, concuderend, al met al
B
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
C
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij
D
om te beginnen, ook, bovendien, daarnaast, vervolgens, verder, ten slotte
Slide 13 - Quiz
Welke signaalwoorden horen bij een tegenstellend verband?
A
maar, toch, daar staat tegenover, echter, desondanks, aan de ene kant ...aan de andere kant
B
eerst, daarna, dan toen, eens, vroeger, nu, ooit, later, voordat, nadat, uiteindelijk
C
daardoor, doordat, als gevolg van, zodat
D
daarom, dus, omdat, namelijk, immers, dankzij
Slide 14 - Quiz
Maak een zin met een signaalwoord voor een tegenstelling
Slide 15 - Open question
Welke signaalwoorden horen bij een chronologisch (=tijd) verband?
A
maar, toch, daar staat tegenover, echter, desondanks, aan de ene kant ...aan de andere kant
B
eerst, daarna, dan toen, eens, vroeger, nu, ooit, later, voordat, nadat, uiteindelijk
C
daardoor, doordat, als gevolg van, zodat
D
daarom, dus, omdat, namelijk, immers, dankzij
Slide 16 - Quiz
Welke signaalwoorden horen bij een oorzaak-gevolg verband?
A
maar, toch, daar staat tegenover, echter, desondanks, aan de ene kant ...aan de andere kant
B
eerst, daarna, dan toen, eens, vroeger, nu, ooit, later, voordat, nadat, uiteindelijk
C
daardoor, doordat, als gevolg van, zodat
D
daarom, dus, omdat, namelijk, immers, dankzij
Slide 17 - Quiz
Welke signaalwoorden horen bij een redengevend verband?
A
maar, toch, daar staat tegenover, echter, desondanks, aan de ene kant ...aan de andere kant
B
eerst, daarna, dan toen, eens, vroeger, nu, ooit, later, voordat, nadat, uiteindelijk
C
daardoor, doordat, als gevolg van, zodat
D
daarom, dus, omdat, namelijk, immers, dankzij
Slide 18 - Quiz
Welke signaalwoorden wijzen op een voorbeeld?
A
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
B
zo, bijvoorbeeld, neem nou, zoals
C
in vergelijking tot, (net) als, evenals, zoals - ook de vergrotende trap: meer/groter/beter enz. dan
Slide 19 - Quiz
Maak een zin met een signaalwoord voor een opsomming
Slide 20 - Open question
Welke signaalwoorden wijzen op een vergelijkend verband?
A
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
B
zo, bijvoorbeeld, neem nou, zoals
C
in vergelijking tot, (net) als, evenals, zoals - ook de vergrotende trap: meer/groter/beter enz. dan
Slide 21 - Quiz
Welke signaalwoorden wijzen op een samenvattend verband?
A
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
B
zo, bijvoorbeeld, neem nou, zoals
C
in vergelijking tot, (net) als, evenals, zoals - ook de vergrotende trap: meer/groter/beter enz. dan
Slide 22 - Quiz
Wat bereikt de schrijfster met het gebruik van signaalwoorden?
Slide 23 - Open question
Kortom,
door tekstverbanden aan te leggen met signaalwoorden
is je tekst prettiger te lezen en komt je boodschap beter over!
Slide 24 - Slide
More lessons like this
H2 lezen, tekstverbanden en signaalwoorden
September 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H2 lezen, tekstverbanden en signaalwoorden
November 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
March 2023
- Lesson with
19 slides
signaalwoorden
April 2024
- Lesson with
15 slides
signaalwoorden
January 2023
- Lesson with
15 slides
signaalwoorden
April 2024
- Lesson with
15 slides
signaalwoorden
September 2024
- Lesson with
15 slides
HA2 Lezen: werkles week 39
September 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2