zoeken naar de connectie tussen twee historische gegevens. Waarom zorgde de ene gebeurtenis of situatie nu dat de andere gebeurtenis of situatie plaatsvond.
leg uit, verklaar, waarom
Slide 6 - Slide
verschillende vragen verschillende antwoorden
argumentatievragen
Bij dit soort vragen is het de bedoeling dat je laat zien waarom iets zo is.
Je geeft een beredenering/ argument. Vaak in combinatie met een bron, stelling of bewering
beredeneer, toon aan,geef een argument
Slide 7 - Slide
verschillende vragen verschillende antwoorden
Kenmerkende aspectenvraag
Hier wordt gevraagd een Kenmerkend Aspect te herkennen in de bron of in de gegevens van de vraag.
Kenmerkende aspecten zijn de belangrijkste gebeurtenissen of ontwikkelingen in een periode.
Slide 8 - Slide
verschillende vragen verschillende antwoorden
3 TOEPASSINGSVRAGEN
- Bij dit soort vragen moet je je bestaande kennis koppelen aan een nieuw gegeven uit een bron.
- Eigenlijk is het een soort herkenning die moet plaatsvinden.
laat zien, toon aan, leg uit.
Slide 9 - Slide
verschillende vragen verschillende antwoorden
Volgorde vragen
Er zijn twee types.
De eerste is altijd door de tijd heen. Hier kan je het beste zoeken naar de tijdsbepaling en het jaartal ongeveer erachter plaatsen. Zijn er meer van uit een zelfde tijdvak dan zet je er A of B achter. Daarna wegstrepen om het op volgorde te zetten.
De tweede soort is op verplichte gebeurtenissen/ jaartallen uit een bepaalde Historische context. Zelfde werkwijze
Slide 10 - Slide
Waar zou je de komende lessen tijd aan willen besteden?
Slide 11 - Mind map
Waar zou je de komende lessen tijd aan willen besteden?
Slide 12 - Open question
Bekijk het voorblad: - Welke 2 belangrijke regels worden er gegeven? - Welke van deze regels zal voor jou geen probleem zijn? -Welke regel breek je weleens (on)bewust?
Slide 13 - Open question
De indeling is chronologisch: - Welke volgorde zal je examen dus hebben als je denkt aan de huidige 3 historische contexten?
Slide 14 - Open question
Hoeveel bronvragen zijn er en hoeveel zonder bron?
Slide 15 - Open question
Hoeveel vragen, willen dat je letterlijk een KA noemt of uitlegt?
Slide 16 - Open question
Waar begint iedere vraag mee?
Slide 17 - Open question
Kijk naar de opbouw van de vragen: - welke soort vragen heb je vaak in een toets gehad? - welke soort vragen zijn nieuw voor je? (noteer de vraagnummers)
Slide 18 - Open question
Hoe vaak zie je een: -leg uit vraag/ licht toe vraag -beredeneer vraag -Toon aan vraag/ Geef aan vraag -welke conclusie kan je hier aan verbinden?
Slide 19 - Open question
In hoeveel vragen wordt er naar een specifiek algemeen begrip gevraagd? denk aan ideologisch/ economisch etc. (noteer de vraag nummers)
Slide 20 - Open question
Hoe vaak wordt er naar een specifiek historisch begrip gevraagd?
Slide 21 - Open question
Hoeveel: -1 puntsvragen 2 puntsvragen 3 puntsvragen 4 puntsvragen zitten in het examen? - Bij welke vraag snap je de puntenverdeling niet/ Had je het anders verwacht?
Slide 22 - Open question
Wat is je algemene indruk/mening als je kijkt naar de opbouw van het examen van vorig jaar?
Slide 23 - Open question
Wat is je algemene indruk/ mening als je kijkt naar de soorten vragen uit het examen van vorig jaar?
Slide 24 - Open question
Bekijk het eindexamen van 2023
Zoek van elke vraagsoort een en beantwoord deze in tweetallen.