begin op tijd met leren (een langere periode elke dag kort is beter dan een paar dagen lang)
Je kunt niet de hele dag leren, neem pauzes waarin je heel iets anders gaat doen
Zorg voor een rustige, opgeruimde plek met weinig afleiding
Slide 5 - Slide
Op 15 mei moet ik kennen
De syllabus tekst met daarin:
Kenmerkende aspecten
Begrippen
Namen
Gebeurtenissen
Jaartallen
Begrijp ik alle woorden? Nee, zoek ze op! Je bent immers inmiddels een echte humanist :)
Slide 6 - Slide
En hoe leer je begrippen, personen, KA, gebeurtenissen en jaartallen?
Ga voor jezelf eerst eens na wat je al weet van het onderwerp
Met Flashcards! Deze kun je op papier maken of digitaal
Leer de KA gekoppeld aan het tijdvak
Je leert je aantekeningen van Jort
Maak zelf vragen bij de stof als je geleerd hebt, dit is een actieve, effectieve manier van leren
Slide 7 - Slide
Op 15 mei moet ik kunnen:
oorzaken, gevolgen en andere verbanden
continuïteit en verandering
brongebruik
tijd en chronologie
standplaatsgebondenheid
Dit zijn historische vaardigheden
Slide 8 - Slide
Hoe krijg je de vaardigheden onder de knie?
oefen met de examenvragen uit 2021 en 2022 (examenblad.nl)
Slide 9 - Slide
En daarna...........
Geen stress, je bent goed voorbereid!
Slide 10 - Slide
Het examen
Slide 11 - Slide
Wat neem je mee?
Eten en drinken voor een betere concentratie
Nederlands woordenboek
Pennen, markers etc.
Slide 12 - Slide
Opbouw CE
Het CE is chronologisch opgebouwd!!
Slide 13 - Slide
Tijdens het examen
Blader het examen door en maak een planning (aantal vragen per uur).
Bedenk of en zo ja welke vragen je eerst gaat maken!
Maak hiervan een lijstje op je kladpapier.
Maak ook voor je begint een lijst van de KA per tijdvak op je kladpapier.
Lees de vraag en onderstreep /markeer begrippen, jaartallen etc.
Slide 14 - Slide
Tijdens het examen
Eerst nadenken, dan pas schrijven: wat wordt er eigenlijk gevraagd? Wat moet je doen? welke vaardigheid en welke kennis heb je nodig om deze vraag te beantwoorden?
Let op instructiewoorden als verklaar, noem, toon aan etc.
Let op het aantal punten, dan weet je hoe uitgreid je moet antwoorden.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Tijdens het examen
Lees bij vragen met een bron eerst de bron en dan de vraag.
Gebruik historische begrippen en leg deze uit.
Schrijf niet meer redenen, oorzaken etc. op dan gevraagd worden.
Lees na het maken de vraag en je antwoord nog een keer door, heb je echt antwoord gegeven op de vraag?
Slide 18 - Slide
Type vragen
Nog even het type vragen op een rijtje (zie ook boekje Ce geschiedenis 2023)
zoeken naar verband tussen twee historische gegevens.
Waarom zorgde de ene gebeurtenis of situatie nu dat de andere gebeurtenis of situatie plaats vond.
leg uit, verklaar, waarom
Slide 21 - Slide
verschillende vragen verschillende antwoorden
argumentatievragen
Bij dit soort vragen is het de bedoeling dat je laat zien waarom iets zo is.
Je geeft een beredenering/ argument. Vaak in combinatie met een bron, stelling of bewering
beredeneer, toon aan,geef een argument
Slide 22 - Slide
verschillende vragen verschillende antwoorden
Volgorde vragen
Er zijn twee types.
De eerste is altijd door de tijd heen. Hier kan je het beste zoeken naar de tijdsbepaling en het jaartal ongeveer erachter plaatsen. Zijn er meer van uit een zelfde tijdvak dan zet je er A of B achter. Daarna wegstrepen om het op volgorde te zetten.
De tweede soort is op verplichte gebeurtenissen/ jaartallen uit een bepaalde Historische context. Zelfde werkwijze
Slide 23 - Slide
verschillende vragen verschillende antwoorden
toepassingsvraag
Bij dit soort vragen moet je je bestaande kennis koppelen aan een nieuw gegeven uit een bron.
Eigenlijk is het een soort herkenning die moet plaatsvinden.
laat zien, toon aan, leg uit.
Slide 24 - Slide
verschillende vragen verschillende antwoorden
Kenmerkende aspectenvraag
Hier wordt gevraagd een Kenmerkend Aspect te herkennen in de bron of in de gegevens van de vraag.
Kenmerkende aspecten zijn de belangrijkste gebeurtenissen of ontwikkelingen in een periode.