§1.4 Wie heeft de macht?

§1.4 Wie heeft de macht?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§1.4 Wie heeft de macht?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

leerdoelen
Je kunt met behulp van de rechten en taken van parlement en regering
beschrijven hoe in Nederland de politieke macht verdeeld is tussen deze instituties en je kunt beargumenteren wie volgens jou de meeste macht heeft: het parlement of de regering.

Je kunt uitleggen welke rol de koning speelt in de Nederlandse democratie, of hij deel uitmaakt van de regering of het kabinet, en wat ministeriële verantwoordelijkheid is.

Je kunt uitleggen hoe het kabinet tot stand komt en je kunt aan de hand van de begrippen ‘dualisme’ en ‘monisme’ toelichten welke relatie het kabinet met het parlement heeft.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Regering

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

kabinet
Regering
de koning
Ministers
staatssecretaris
lid Eerste kamer

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Waarom wordt een zieke minister niet vervangen door zijn staatssecretaris maar door een andere minister?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Geef voor drie ministeries aan wie de minister en wie de staatssecretaris is en waar het ministerie zich mee bezig houdt.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Trias Politica: scheiding en evenwicht van machten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De Trias Politica van Montesquieu
onafhankelijke rechters
regering
parlement
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
Rechtsprekende macht

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Tweede kamer
Eerste Kamer
                        het parlement/ volksvertegenwoordiging

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Dualisme




Het parlement kan de regering onafhankelijk controleren

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De Tweede Kamer

(mede) wetgevende taak
stemrecht (goed of afkeuren wetsvoorstellen)
recht initiatief (kamerlid mag zelf wetsvoorstel indienen
recht van amendement (mag deel van een wetsvoorstel wijzigen)
budgetrecht (jaarlijkse begroting en de daarbij behorende begrotingswetten goed of afkeuren)
controlerende taak
vragenrecht (stellen van vragen aan bewindslieden)
recht van interpellatie (ter verantwoording roepen van bewindslieden)
recht van motie (schriftelijke uitspraak doen over ministerbeleid)
recht van enquete (zelfstandig onderzoek als regering niet duidelijk is)
dertigleden debat

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Slide 16 - Map

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Eerste Kamer
rechten
De EK heeft geen rechten zoals de TK behalve
recht op enquete
recht om schriftelijk vragen te stellen
Hier maakt ze weinig tot geen gebruik van
Hoofdtaak
De EK mag een wet in zijn geheel goed of afkeuren want kijkt alleen of een wet past in de sameleving en in overeenstemming is met eerdere wetgeving en de grondwet.
informele middelen
de EK en TK maar ook ministers etc. kunnen gebruik maken van:
1. lobbyen (persoonlijk contact maken)
2. Overleggen met ambtenaren en pressiegroepen
3. gebruik maken van de massamedia

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Leg uit waarom de EK een wet alleen mag af of goed keuren waarbij je in je antwoord dieper in gaat op de taak van de EK.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Leg uit waarom er wordt gezegd dat de tweede kamer het primaat heeft en waar dat uit blijkt?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Hoe verlopen verkiezingen?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

                                 evenredige vertegenwoordiging

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Niet alle partijen hebben evenveel macht. Waar komt de macht van politieke partijen niet tot uiting?
A
aantal zetels
B
coalitiepartijen
C
samenwerkende partijen
D
ideologieën

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Kabinetsformatie
Benoeming informateur: welke partijen willen samenwerken (coalitie vs oppositie)
Opstellen regeerakkoord
Formateur verdeeld de ministerposten
Beediging nieuwe  bewinsdslieden door de Koning

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

zet op de goede volgorde:
regeerakkoord, informateur, campagne, regering, verkiezingen, zetelverdeling, formatie,

Slide 25 - Open question

campagne
verkiezingen
zetelverdeling
informateur
regeerakkoord
formatie
regering


Wie zitten er in de Tweede Kamer?
Minister
oppositiepartijen
de koning
fracties
de voorzitter
coalitiepartijen
Staatssecretaris

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

leerdoelen
Je kunt met behulp van de rechten en taken van parlement en regering
beschrijven hoe in Nederland de politieke macht verdeeld is tussen deze instituties en je kunt beargumenteren wie volgens jou de meeste macht heeft: het parlement of de regering.

Je kunt uitleggen welke rol de koning speelt in de Nederlandse democratie, of hij deel uitmaakt van de regering of het kabinet, en wat ministeriële verantwoordelijkheid is.

Je kunt uitleggen hoe het kabinet tot stand komt en je kunt aan de hand van de begrippen ‘dualisme’ en ‘monisme’ toelichten welke relatie het kabinet met het parlement heeft.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions