Ned_woe26mei_Havo_Grammatica

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Terugblik
Boekpromotie 
Stillezen 
Samen aan de slag
Zelfstandig aan de slag
Evalueren
Vooruitblik 
Wisseling docent/pauze


Slide 2 - Slide

Hoe was de les gegaan?


Wat heb je gedaan?











Slide 3 - Slide


Les 1
Woorden woordenschat bespreken
Grammatica

Les 2
Boekpromotie (docent leest een stuk voor)
Grammatica afmaken
Les 3
Schrijven & werken aan de boekpresentatie
Kahoot!


Tot aan de zomervakantie:
Boekopdracht (presentatie) (3 juni)
Hoofdstuktoets Hoofdstuk 3 (24 juni)







Slide 4 - Slide

Les 1
Woorden woordenschat bespreken
Grammatica havo-boek (hoofdstuk 2) vanaf bladzijde 74, opdracht 1, 2, 4, 5, 6 en 7
Grammatica vwo-boek (hoofdstuk 2) vanaf bladzijde 77, opdracht 1, 2 en 7 (blz 82)

Les 2
Boekpromotie (docent leest een stuk voor)
Grammatica afmaken

Les 3
Schrijven havo-boek vanaf blz 107, opdr 1 en 2
Werken aan de boekpresentatieTot aan de zomervakantie:
Boekopdracht (presentatie waarschijnlijk) (3 juni)
Hoofdstuktoets Hoofdstuk 3 (24 juni)

Slide 5 - Slide

Bladzijde 5
Elvis Long

Engeland

Briefje: Dit is een test. We hebben je vader. Vertel het aan niemand.
Anders teken je zijn doodvonnis.

Slide 6 - Slide

stillezen of aan de boekopdracht (15 min)
timer
13:00

Slide 7 - Slide

Lesdoel 
Je weet wat een voorzetselvoorwerp is.

Slide 8 - Slide

VWO-boek
Ga naar bladzijde 77 (theorie)

Slide 9 - Slide

Voorzetselvoorwerp
  • Een voorzetselvoorwerp begint met een voorzetsel;
  • Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden of bijvoeglijk naamwoorden met een vast voorzetsel (luisteren naar, rekenen op, geven om, dol zijn op); 
  • Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde.
Voorbeelden
  • Ik ben niet tevreden met deze computer.  --> tevreden zijn met
  • Bianca houdt al meer dan tien jaar van Kevin. --> houden van

Slide 10 - Slide

Voorzetselvoorwerp (zelf een zin bedenken)
zoeken naar
wachten op
werken aan
schrikken van
reageren op
luisteren naar
praten over

Slide 11 - Slide

VZV of BWB?
Als een zinsdeel begint met een voorzetsel en het heeft een figuurlijke betekenis, dan is het een voorzetselvoorwerp. Begint een zinsdeel met een voorzetsel en heeft het een letterlijke betekenis, dan is het een bijwoordelijke bepaling .

1. Ik / reken / op lekker weer.
2. Ik / reken / die som / uit / op mijn rekenmachine.
3. Ik / wacht / op de trein.
4. Ik / wacht / op het perron.
  

Slide 12 - Slide

Wat is het voorzetselvoorwerp in de volgende zin?

Ik waarschuwde haar voor de gevolgen.
A
haar
B
voor
C
voor de gevolgen
D
er zit geen voorzetselvoorwerp in.

Slide 13 - Quiz

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?

Wij vertrouwen op uw medewerking.
A
Op uw medewerking = vzv
B
Op uw medewerking = bwb

Slide 14 - Quiz

Wij voetbalden vroeger altijd op straat.
A
op straat= vzv
B
op straat = bwb

Slide 15 - Quiz

Welk antwoord is juist?
Straks trakteert mijn moeder op een appeltaart.
A
trakteert= hulpwerkwoord
B
straks= bwb
C
Mijn moeder= lv
D
op een appeltaart = bwb

Slide 16 - Quiz

Mijn ouders zijn erg trots op het mooie schilderij. Het hangt al jaren aan de muur.
A
op het mooie schilderij=vzv aan de muur= vzv
B
op het mooie schilderij=bwb aan de muur= bwb
C
op het mooie schilderij= vzv aan de muur= bwb
D
op het mooie schilderij= bwb aan de muur= vzv

Slide 17 - Quiz

Wat is de bijzin?
Als dat programma morgen nog steeds niet goed werkt, moet je naar je mentor gaan.
A
Als dat programma morgen nog steeds niet goed werkt
B
moet je naar je mentor gaan

Slide 18 - Quiz

Benoem de bijzin:
Als het programma morgen nog steeds niet goed werkt, moet je naar je mentor gaan.
A
lijdendvoorwerpzin
B
bijwoordelijke bijzin

Slide 19 - Quiz

Afmaken:
Grammatica havo-boek (hoofdstuk 2)
Vanaf bladzijde 74
Opdracht 2 (alleen vraag 1, 2 3), 4A, 5 en 7

Nieuw:
Grammatica vwo-boek (hoofdstuk 2)
vanaf bladzijde 77, opdracht 1A, opdracht 2 (1 - 4) 

Wat ga je doen als je klaar bent?
Laat het gemaakte werk aan de docent zien.
De module (h2 grammatica) wordt er donderdag uitgehaald.




timer
40:00

Slide 20 - Slide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 21 - Slide


Wat gaan we de volgende les doen?



Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

Nakijken

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Onderwerp zoeken
Je leest de tekst oriënterend. 

Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de eerste of laatste zin (bij een korte tekst) of de eerste of laatste alinea (bij een lange tekst) kom je achter het onderwerp van de tekst.


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link