Herhaling grammatica chapter 3

Grammar Chapter 3
Adjectives
Present perfect
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammar Chapter 3
Adjectives
Present perfect

Slide 1 - Slide

Een Adjective zegt iets over...
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoegelijk naamwoord
D
Onderwerp

Slide 2 - Quiz

Een Adjective is een...
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoegelijk naamwoord
D
Onderwerp

Slide 3 - Quiz

Een Adjective zet je meestal...
A
Voor het zelfstandig naamwoord
B
Na het zelfstandig naamwoord
C
Na het werkwoord
D
Voor het werkwoord

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Wat zijn de Adjectives in de volgende zinnen? Let op, soms zijn er meer goede antwoorden.

Slide 6 - Slide

They both watched a romantic film.

Slide 7 - Open question

The latest news is about the intens and heavy storm in Miami.

Slide 8 - Open question

Julia and Tom sat on a broken but shiny chair.

Slide 9 - Open question

We had a good time.

Slide 10 - Open question

The man saw a pretty, black and lovely dog.

Slide 11 - Open question

Toetsopdracht
Schrijf een zin met de volgende bijvoeglijke naamwoorden:
Voorbeeld: (cool) → My cool parents bought me a Playstation

Slide 12 - Slide

Maak een zin met het bijvoeglijk naamwoord 'green'

Slide 13 - Open question

Maak een zin met het bijvoeglijk naamwoord 'unhappy'

Slide 14 - Open question

Toetsopdracht
Voeg een bijvoeglijk naamwoord toe aan de zin:
Voorbeeld: ‘’My ….. dress is my favourite’’
Wordt:
 ‘’ My yellow dress is my favourite’’.

Slide 15 - Slide

You're only 16; that's not ....... enough to drink.

Slide 16 - Open question

The exercise was very ....... ; everybody got a bad grade.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Video

Grammar
Present Perfect

Slide 19 - Slide

Hoe maak je de Present Perfect?

Slide 20 - Open question

present perfect
Have/has + voltooid deelwoord

* I have studied all night.

Slide 21 - Slide

Welke zin is correct in de present perfect geschreven?
A
Julia has have an injured knee for 2 days.
B
Julia has had an injured knee for 2 days.
C
Julia had an injured knee for 2 days.
D
Julia has an injured knee for 2 days.

Slide 22 - Quiz

Welke zin is correct geschreven?
A
I has worked in a hospital since 2010.
B
I have workt in a hospital since 2010.
C
I have worked in a hospital since 2010.
D
I have work in a hospital since 2010.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

Toetsopdracht
Grammatica: vul de present perfect in van het werkwoord tussen haakjes. Voorbeeld: “I …..(see) you at the beach” wordt “I have seen you at the beach”.

Slide 25 - Slide

Vul de present perfect in:
They ........ (make) a terrible mistake.

Slide 26 - Open question

Vul de present perfect in:
Someone....... (take) my bike.

Slide 27 - Open question

Vul de present perfect in:
I ...... (speak) to him since this morning.

Slide 28 - Open question

Vul de present perfect in:
He ..... (drive) over 200 miles since yesterday.

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Video

0

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video