Quiz SBARR, klinisch redeneren

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 3

Samenvatting & Quiz 

In welke stap bij klinisch redeneren gebruik je de redeneerhulp SOAP?

1. Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken
2. Stap 5: Het verloop monitoren
3. Stap 4: Verpleegkundig beleid vaststellen
4. Stap 6: Reflectie

Op basis van kennis en ervaring beoordeelt de VPK wat mogelijke gevolgen zijn én/of maatregelen op korte termijn nodig zijn. Een interpretatie van gegevens.

1. Dit noemen we een risicoanalyse
2. Dit noemen we SCEGS
3. Dit noemen we organogram
4. Dit noemen we een probleemanalyse

Risicoanalyse 

• Interpretatie van gegevens van de zorgvrager. 
• De VPK beoordeelt op basis van kennis en ervaring.
• De VPK kijkt wat de mogelijke gevolgen zijn én of maatregelen op korte termijn nodig zijn.  

Een risicoanalyse is een interpretatie van de gegevens van de zorgvrager. De verpleegkundige beoordeelt op basis van kennis en ervaring wat de mogelijke gevolgen zijn én of maatregelen op korte termijn nodig zijn.  

Bij het uitvoeren van een risicoanalyse kun je gebruik maken van de MEWS-score

1. Juist
2. Onjuist

Je verzamelt informatie en voert daarna een risicoanalyse uit.

Zet in de juiste volgorde via de PES:
ze beweegt te weinig
mevrouw zit de hele dag in een stoel
ze heeft dikke benen (oedeem) en pijn

Uitwerking PES

P: Ze beweegt te weinig 

E: Ze heeft dikke benen (oedeem) en pijn 

S: Mevrouw zit de hele dag in een stoel 

Wat te doen bij de letter S van de SBARR

Casus dhr van Vossenberg

 Meneer van den Vossenberg, kamer 3, is gevallen bij het aantrekken van zijn pantoffels. Hij ligt nu op de grond, geeft heftige pijn aan in zijn heup en houdt deze heup met zijn handen vast. Ook zijn schouder doet pijn. Uiterlijk verder geen

verwondingen zichtbaar. Meneer is aanspreekbaar en helder. Hij heeft een gejaagde ademhaling met een frequentie van 15 per minuut. De MEWS-score is 2.

Meneer heeft MS en gebruikt hiervoor medicatie. Meneer wordt alleen geholpen bij de ADL in verband met zijn ziektebeeld.

Het is aannemelijk dat meneer een heupfractuur heeft opgelopen. 

Hoe bel je volgens de SBARR ?

Situatie, Behandeling, Analyse, Respons (R)

Nadat je de beginsituatie van de zorgvrager in kaart hebt gebracht, beslis je als verpleegkundige of je hulp
inroept van een arts, leidinggevende of collega.

1. Waar
2. Niet waar

Casus mevrouw Asmal

 Mevrouw heeft dementie en in het verleden heeft ze een CVA doorgemaakt. Gisteren

heeft ze zich verslikt in een stuk brood, daarna moest ze de hele dag kuchen. Vannacht koorts (38,9 ºC) nu 39,3 ºC, bloeddruk 135/85, ademhaling oppervlakkig en snel, pols 100 p/min.

Mevrouw heeft een vergevorderd stadium van dementie. En  heeft hulp nodig bij de ADL vanwege dementie.

Bovenstaande  informatie kun je beschrijven via  lichamelijk, psychisch, sociaal en functioneel gebied.

Mevrouw heeft dementie en in het verleden heeft ze een CVA doorgemaakt. Dit valt onder...

1. Sociaal gebied
2. Psychisch gebied
3. Lichamelijk gebied
4. Functioneel gebied

Uitwerking Casus

• Lichamelijk gebied: mevrouw heeft dementie en in het verleden heeft ze een CVA doorgemaakt. Gisteren heeft ze zich verslikt in een stuk brood, daarna moest ze de hele dag kuchen. Vannacht koorts (38,9 ºC) nu 39,3 ºC, bloeddruk 135/85, ademhaling oppervlakkig en snel, pols 100 p/min.
• Psychisch gebied: mevrouw heeft een vergevorderd stadium van dementie.
  
• Sociaal gebied: geen informatie.
  
• Functioneel gebied: mevrouw heeft hulp nodig bij de ADL vanwege dementie.

Binnen drie weken zijn de draaglast en de draagkracht van mevrouw De Bie in balans.

Dit is een voorbeeld van een doelstelling in het levensdomein:

1. woon- en leefomstandigheden
2. participatie
3. mentaal welbevinden en autonomie
4. lichamelijk welbevinden en gezondheid

Wat is de juiste omschrijving van klinisch redeneren?

1. Methode om informatie te verzamelen die je nodig hebt voor het opstellen van een verpleegplan.
2. Methode om de gezondheidstoestand van de zorgvrager te observeren.
3. Methodiek om een informatie te ordenen en een goed aansluitend verpleegplan op te stellen.
4. Methodiek om een zorgsituatie op methodische wijze te analyseren en passende acties in te zetten.

Soms kun je niet benoemen wat er mis is, maar voel je toch aan dat er iets niet klopt. Dit gevoel wordt ook wel het niet-pluisgevoel genoemd. Wat moet je doen als je een niet-pluisgevoel hebt bij een zorgvrager?

1. Aanvullende informatie verzamelen door navraag te doen bij de zorgvrager.
2. Het niet-pluisgevoel serieus nemen en proberen objectief te maken. Je onderneemt altijd actie, schakelt hulp in en bespreekt je niet-pluisgevoel.
3. De vitale functies van de zorgvrager controleren
4. De MEWS-score bepalen.