Objectif: Aan het eind van deze les kun je een gesprek tussen twee jongeren op vakantie begrijpen, kun je vertellen waar je woont en kun je een leestekst met als onderwerp vakantie begrijpen.
Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui?
- Le vocabulaire A (p. 52)
- Chapitre 1: Salut, c'est moi! - A (écouter)
Slide 3 - Slide
Goedendag / Hallo
?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
ça va?
Slide 8 - Slide
La conversation
Groeten
Vragen hoe iemand heet & antwoorden
Vragen hoe het gaat & antwoorden
Afscheid nemen
timer
5:00
Slide 9 - Slide
La conversation
Groeten
Vragen hoe iemand heet & antwoorden
Vragen hoe het gaat & antwoorden
Vragen waar iemand woont & antwoorden
Vragen wat iets is (voorwerp) & antwoorden
Afscheid nemen
timer
5:00
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Prend le livre et un stylo
Tu as regardé le film d'Introduction?
A - écouter
Page 22
Slide 12 - Slide
Les devoirs 1HV
Faire (maken) A (écouter) – exercices 4 jusqu'à 8
Apprendre (leren) le vocabulaire A (page 52)
Slide 13 - Slide
Au travail! Prêt? Slim stampen
En silence, zodat iedereen zich kan concentreren
Slide 14 - Slide
Vertaal de volgende vragen en geef een aantwoord in het Frans