recap U2 study

recap U2 study
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

recap U2 study

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Past Simple
Gebruik je: als iets in het verleden is gebeurd en afgelopen / als iets op een specifiek moment in het verleden was

Herkenningswoorden: 
vaak een duidelijke tijdsbepaling in het verleden
yesterday, ...ago, last ..., in ..., 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Past Simple: regelmatig
I / you / we / they
+
onderwerp - ww+ed
-
onderwerp - didn't - hele ww
?
Did - onderwerp - hele ww
vb: 
I walked
He didn't walk
Did they walk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Spellingsuitzonderingen!
De basisregel voor het schrijven van de past simple is dus: schrijf -ed achter het hele ww.

Belangrijke uitzonderingen zijn:

1. Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
- to bake: We baked a delicious cake yesterday.

2. Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
- to marry: She married him when she was 18 years old.

3. Werkwoorden die eindigen op een medeklinker en er staat daarvoor één klinker. De medeklinker verdubbelt!
- to swap: They swapped their Ipods to listen to each others music.



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Past Simple: onregelmatig
I / you / we / they
+
onderwerp - 2e rijtje uit de lijst
-
onderwerp - didn't - hele ww
?
Did - onderwerp - hele ww
vb: 
I went 
He didn't go
Did they go

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

blz. 270 in boek
Past Simple: To Be
+
I was
You were
He was
-
I was not
We were not
She was not
?
Was I?
Were they?
Was it?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Past Simple
          +
          -
            ?
regelmatige werkwoorden
ww+ed   
didn't  +  ww
Did...ww?
onregelmatige werkwoorden
2de rij     
  was/were
didn't + ww
wasn't/ weren't
Did..ww?
Was...? Were...?
I (to work) worked. I didn't work. Did I work?
I (to see) saw. I didn't see. Did I see?
I (to be) was here. I wasn't here. was I here?
We (to be) were here. We were not here. Were we here?
samenvatting Past Simple

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Grammar: a lot of/ lots of / many/much/few/little
enkelvoud/niet telbaar
 (kan geen meervoud maken)
meervoud/telbaar 
(wel meervoud kan maken)
a lot of / lots of = veel
a lot of / lots of = veel
much =veel                   (+,- ,?)
many =  veel
a little =  een beetje     
a few = een paar
 little = weinig
 few =  weinig 
                               (+)    a lot of / lots of = veel
Much sugar, a little sugar, little sugar
Many books, a few books, few books

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

...., who
       ... that  


.. , which
 ... that 


...(,) whose
terugverwijst naar personen



terugverwijst naar dingen, dieren
 

verwijst naar bezit
relative pronouns- betrekkelijke voornaamwoorden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

tall
taller than
the tallest
beautiful
more beautiful   than
the most beautiful  
  =         as tall as                   as beautiful as
 -/=     not as  tall as          not as beautiful as


+
++
Comparisons

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

good
better than
the best
bad
worse than
the worst
  =         as good as                 
 -/=     not as  good as         


+
++
Comparisons
uitzonderingen zie p.90

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1. All Right words and expressions Unit 2
-via Somtoday
 -leermid.
-All Right
-Unit 2
-Versterk jezelf/ Words/....
2. Studygo

Slide 14 - Slide

This item has no instructions