T&B Kracht

Hint: Zie 10.1
1
2
3
4
5
myofibrillen
Sarcomeren
spierbundel
spiervezel
myofilamenten
(actine & Myosine
1 / 14
next
Slide 1: Drag question
VoedingMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hint: Zie 10.1
1
2
3
4
5
myofibrillen
Sarcomeren
spierbundel
spiervezel
myofilamenten
(actine & Myosine

Slide 1 - Drag question

Slide 2 - Slide

Zoek een mooi voorbeeld van 'hypertrofie', oftewel spiergroei op.

Slide 3 - Open question

Welke van onderstaande antwoorden is geen fysiek effect van krachttraining?
A
verhoging van de prikkelsterkte
B
verhoging van de mentaliteit
C
verhoging van de prikkelfrequentie
D
verbetering van de spierstofwisseling

Slide 4 - Quiz

Hint: Zie 10.8
1
2
3
4
5
6
complexe krachttraining
circuittraining (doelgericht)
Haltertraining
Techniek van de sport
circuittraining (algemeen)
Plyometrische krachttraining

Slide 5 - Drag question

Type spiervezels?

Slide 6 - Mind map

Type II valt dus in meerdere types te onderscheiden.
Welke van de drie types is de 'twijfelkont'?
A
type A
B
type B
C
type C
D
geen van allen twijfelt

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

In wat voor vormen komt kracht voor?

Slide 9 - Open question

Methode maximale kracht
methode snelkracht
100% van PR

60-80%
1 herhaling
8-15 hh
3-5 min rust
6 min rust
3-8 series
2-6 series

Slide 10 - Drag question

Methode explosieve kracht
methode kracht UHV
80-100% van PR

-60%
1-8 herhalingen
15-60 hh
3 min rust
5-6 min rust
2-6 series
3-6 series

Slide 11 - Drag question

Stationorganisatie
  • in één training weinig oefenigen
  • deze oefenvroem worden per station uitgevoerd
  • per station wordt één spier of spierketen belast
  • afhankelijk van het trainingsdoel wordt de rust afgesteld

Slide 12 - Slide

Wat zijn de kenmerken van de stationsorganisatie?
A
veel oefeningen in een korte tijd
B
rustpauze afhankelijk
C
in één training worden weinig vormen gedaan
D
rustpauzes zijn kort

Slide 13 - Quiz

Noem twee verschillen tussen stationsorganisatie en circuitorganisatie

Slide 14 - Open question