3.3 Het leven in het Romeinse rijk

3.3 Leven in het Romeinse Rijk
Lesdoel= Hoe leefden de Romeinen samen in de Romeinse Republiek?




Maar eerst een stukje herhaling
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.3 Leven in het Romeinse Rijk
Lesdoel= Hoe leefden de Romeinen samen in de Romeinse Republiek?




Maar eerst een stukje herhaling

Slide 1 - Slide

Hoe kon het Romeinse Rijk zo groot worden?
A
Door de handel
B
Door een sterk leger
C
Door de macht van de rijke families
D
Omdat een keizer aan de macht stond

Slide 2 - Quiz

Wie was de baas in het Romeinse Rijk?
A
De Senaat. Het Romeinse rijk was een republiek
B
Het hele volk
C
De keizer. Het Romeinse rijk was een keizerrijk
D
Het leger

Slide 3 - Quiz

Waar of niet waar?

Het Romeinse leger is het eerste goedgeorganiseerde beroepsleger.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat was geen reden voor het succes van het Romeinse leger?
A
Het leger was goed bewapend en goed getraind
B
Eer om te mogen vechten
C
Het leger was goed georganiseerd
D
Sterkste mensen

Slide 5 - Quiz

In veel boeken over de Romeinen wordt
regelmatig gesproken over: Imperium Romanum.

Wat zou dit betekenen?
A
Romeinse Tijd
B
Romeinse Keizer
C
Romeinse Rijk
D
Romeinse Republiek

Slide 6 - Quiz

Laatste vraag ....wat is waar? Romeinse soldaten:
A
Zaten vrijwillig in het leger
B
Vonden het een eer om voor Rome te vechten
C
Waren goed getraind, maar kregen geen geld
D
Werden vanuit veroverde gebieden betaald

Slide 7 - Quiz

par 3.3 Leven in het Romeinse Rijk
Lesdoel= Hoe leefden de Romeinen samen in de Romeinse Republiek?




Neem voor je de introblz van par.3.3

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Leven op het platteland
- Romeinse Rijk: Landbouwstedelijke samenleving-->meeste mensen op platteland
- Oorlogen--> boerderij niet goed onderhouden. 
- Boeren moeten hun grond verkopen aan grootgrondbezitters
- Boerenfamilies trokken naar de stad op zoek naar werk

Slide 10 - Slide


Grootgrondbezitters (rijke Romeinen/Nobiles)



  • Wonen in villa's.
  • Slaven verbouwden graan, druiven en olijven.

Slide 11 - Slide

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 12 - Slide


Proletariërs (arme Romeinen)

  • Romeinen die vrijwel niets hebben(proles=kind)
  • Gedwongen naar de stad te gaan


De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen. 

Slide 13 - Slide








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.

Slide 14 - Slide


Slaven


  • Slavernij was heel normaal. 
  • Slaaf worden: gebied waar je woonde werd veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 
  • Veel slaven in Rome: 1 miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 15 - Slide

Aantekening par 3

Slide 16 - Slide

Werktijd

  • Maak vragen 1 t/m 5 

timer
1:00

Slide 17 - Slide

Wat zijn proletariërs?
A
Arme Romeinen
B
Werkeloze Romeinen
C
Arme en werkeloze Romeinen
D
Ambachtslieden

Slide 18 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
De Nobiles hebben het meest aanzien
B
De vrije boeren hebben het meest aanzien
C
De proletariers staan het laagst in aanzien
D
Nobiles en proletariers vormen het bestuur

Slide 19 - Quiz