H16.1 en 16.2

H16
paragraaf 1 en 2
Herhaling leerjaar 3!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

H16
paragraaf 1 en 2
Herhaling leerjaar 3!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning

Lesuur 1: Leerdoelen 16.1  & 16.2 
Uitleg + aantekeningen

Lesuur 2: Aan de slag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
16.1.1 Je kunt beschrijven hoe de luchtwrijving en de rolwrijving een beweging tegenwerken.
16.1.2 Je kunt drie manieren noemen om tegenwerkende krachten te verminderen.
16.1.3 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de nettokracht op een bewegend voorwerp.
16.1.4 Je kunt aangeven hoe een voorwerp beweegt, als je de nettokracht op dat voorwerp kent.
16.1.5 Je kunt beschrijven hoe de nettokracht een voorwerp van richting kan laten veranderen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Op aarde is er altijd weerstand.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wanneer de voortstuwende kracht in evenwicht is met de weerstandskracht dan beweeg je in gelijk tempo in een rechte lijn.

Slide 5 - Slide

Je hebt voortstuwende krachten -> aandrijvingskrachten

Tegenwerkende krachten -> Wrijvingskrachten
3 weerstandskrachten
Schuifweerstand     Rolweerstand            Luchtweerstand

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
16.2.1 Je kunt uitleggen waaraan je kunt merken dat een voorwerp een grote traagheid heeft.
16.2.2 Je kunt het verband benoemen tussen de massa van een voorwerp en zijn traagheid.
16.2.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met kracht, massa en versnelling.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Traagheid
Traagheid gaat over het vermogen van voorwerpen om een zich aan te passen aan een nieuwe snelheid. Als die snelheid plotseling heel groot is (zoals bij het tafellaken) dan kunnen de dingen die op tafel staan zich niet zo snel aanpassen aan die nieuwe snelheid. 
Als een auto plotseling remt of optrekt of van richting veranderd, dan merk je daar ook wat van.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Introductie

Als een vrachtwagen zwaarbeladen is, komt hij maar langzaam op gang. Hoe groter de massa van de lading, des te kleiner is de versnelling als de chauffeur in alle gevallen evenveel gas (kracht) geeft. 

Er is dus een verband tussen kracht, massa en versnelling

Slide 10 - Slide

This item has no instructions



Fres  =    resultante kracht    (N)
m       =    massa                           (kg)
a         =    versnelling                 (m/s2)
Fres=ma

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldopdracht 2
In figuur 3 zie je een auto en een motor naast elkaar staan. De massa van de auto (inclusief de bestuurder) is 900 kg, die van de motor is 300 kg. Als de voorrangsweg vrij is, trekken de auto en de motor beide op. Op beide voertuigen werkt daarbij een resulterende kracht van 1,8 kN.
Bereken de versnelling van beide voertuigen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een auto heeft een massa van 1300 kg. De remmen moeten voldoende remkracht kunnen leveren voor een remvertraging van minstens 5,2 m/s2 (figuur 4).
Bereken hoe groot de remkracht minstens moet zijn.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Lees 16.1 en 16.2 zelf ook door

16.1 opgave: 2, 4, 5, 7, 8 en 9

16.2 opgave: 4, 6, 7 en 8

Klaar? Dan de test jezelf online!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions