Van A tot Zin 3.1- BiZ

3.1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.1

Slide 1 - Slide

Weet je nog?

1. Wat zijn werkwoorden?
2. In welke tijd staat de zin?
De jongen werkt in Vomar.
3. In welke tijd staat de zin?
De jongen heeft in Vomar gewerkt.
4. In welke tijd staat de zin?
De jongen werkte in Vomar.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
Herhalen van de tijden van het werkwoord.
Werkwoordstijden
1. tegenwoordige tijd
2. voltooide tijd
3. verleden tijd

Slide 3 - Slide

Wat gaan we vandaag herhalen?
Tegenwoordige tijd


Ik kan de tegenwoordige tijd van werkwoorden goed schrijven. 

Slide 4 - Slide

Hoe maak je de goede vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd?
1.  (drinken)  Ik __________________ veel water. 
2. (reizen)  Mijn vader __________________ morgen naar Spanje.
3. (pakken)  Zij_________________ de bus naar huis.
4. ( wonen) _________________ jij in Nederland?
5. ( durven) Hij ____________________ dat niet te doen.

Slide 5 - Slide

Hoe maak je de goede vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd?
Je maakt eerst de       ik-vorm
De ik-vorm is het hele werkwoord - en.

hele werkwoord                                     ik-vorm
drinken                         drinken             drink
helpen                           helpen              help

Slide 6 - Slide

Hoe maak je de goede vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd?
Vaak  moet je de ik-vorm anders schrijven.

hele werkwoord                                     ik-vorm
pakken                          pakken             pak
maken                           maken              maak
verven                           verven              verf
kiezen                            kiezen              kies

Slide 7 - Slide

Boek blz. 80    Samen oefenen
Rode tekst lezen
1. Wat is de ik-vorm?
3. Schrijf de goede vorm van het werkwoord.
4. Schrijf de goede vorm van het werkwoord.


Slide 8 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?
What did you learn today?
що ти навчився сьогодні?
ماذا تعلمت اليوم
bugün ne öğrendin
Ի՞նչ սովորեցիք այսօր:
آج آپ نے کیا سیکھا؟
O que você aprendeu hoje?
ሎሚ እንታይ ተማሂርኩም?

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken

Maak de computeropdrachten van 3.1 opdracht 1-8

Slide 10 - Slide

Heb je het lesdoel bereikt?


  • Ik kan  werkwoorden in de tegenwoordige tijd juist schrijven.

    Slide 11 - Slide

    Hoe goed kan jij werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijven?

    Slide 12 - Slide

    Huiswerk 
    computeropdrachten 3.1 ( opdracht 1-8) afmaken!
    maandag 22 mei 

    Slide 13 - Slide

    Slide 14 - Slide