Van A tot Zin 2.7 BiZ

2.7
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.7

Slide 1 - Slide


Omar gaat vrijdag naar de speeltuin. Reist Inge graag met de trein?
Martin is aan de beurt.
Martin en Omar gaan naar het park.
Inge  gaat naar het zwembad.
Wie?


Hij gaat vrijdag naar de speeltuin. Reist zij graag met de trein?
Hij is aan de beurt.
Zij gaan naar het park.
Zij gaat naar het zwembad.

Wie?

Slide 2 - Slide

Wat ga je vandaag leren?
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen.
ik, jij, hij, zij, u wij, jullie, zij  ( onderwerp van de zin)

Ik kan persoonlijke voornaamwoorden gebruiken in een zin.

Slide 3 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden


Ik ga vrijdag naar de speeltuin.
Reis jij/je graag met de trein?
Hij is aan de beurt.
Zij/ze loopt naar huis. ( enkelvoud)
Wij/we gaan naar de kinderboerderij.
Jullie gaan naar het zwembad.
Zij/ze houden van Nederlandse muziek. ( meervoud)


Slide 4 - Slide

Boek blz. 64  Samen oefenen
Rode tekst lezen!
Werk met z'n tweeën
1. Zoek de woorden.
Rode tekst lezen!
2. Vul in.
3. Vul in.






Slide 5 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?
What did you learn today?
що ти навчився сьогодні?
ماذا تعلمت اليوم
bugün ne öğrendin
Ի՞նչ սովորեցիք այսօր:
آج آپ نے کیا سیکھا؟
O que você aprendeu hoje?
ሎሚ እንታይ ተማሂርኩም?

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken
Maak de computeropdrachten 2.7
opdracht 1 tot en met 6 + herhaalvragen

Slide 7 - Slide

Heb je het lesdoel bereikt?


In kan persoonlijke voornaamwoorden in een zin gebruiken.

Slide 8 - Slide

Hoe goed kan jij persoonlijke voornaamwoorden in een zin gebruiken?

Slide 9 - Slide

Huiswerk 
Computeropdrachten van 2.7 (opdracht 1 tot en met 6 + herhaal) afmaken 
maandag  5 juli





Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide