5.2 waar wil je werken? 3k

Paragraaf 2

Hoofdstuk 5
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Paragraaf 2

Hoofdstuk 5

Slide 1 - Slide

5.2 Waar wil je werken:

Slide 2 - Slide

Arbeidsmotieven

Arbeidsmotieven = redenen om te werken


  • Geld verdienen
  • Nuttig of zinvol bezig zijn
  • Contacten met anderen
  • Een baan geeft regelmaat aan je leven
  • Je leert nieuwe dingen 

Slide 3 - Slide

Klassenvraag:
Bedenkt eens een voorbeeld van geschoold en ongeschoold werk.

Slide 4 - Slide

Geschoold of ongeschoold werk
  • Voor geschoold werk heb je een beroepsopleiding nodig



  • Voor ongeschoold werk heb je geen beroepsopleiding nodig

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Productiesector
  •  Primair sector 
  • Secundaire sector
  • Tertiaire sector
  • Quartaire sector

Slide 7 - Slide

1. Primaire sector: 
  • Landbouw
  • Visserij 
  • Grondstoffen

Slide 8 - Slide

2. Secundaire sector:
  •  Fabrieken/industrie die goederen maken
  • Bakker
  • Meubelmaker
  • Bouwvakker

Slide 9 - Slide

3. Tertiaire sector:
  • Commerciële bedrijven die diensten verlenen 
  • Doel: winst maken
  • Winkels, horeca en kapper

Slide 10 - Slide

4. Quartaire sector: 
  • Niet-commerciële dienstverleners 
  • Doel: welzijn 
  • Ziekenhuizen, onderwijs en defensie 

Slide 11 - Slide

Arbeidsverdeling
  • Arbeidsverdeling = iedereen doet zijn of haar eigen werk (taken)
  • Kun jij een voorbeeld noemen van arbeidsverdeling op school?
  • Waarom is arbeidsverdeling belangrijk?

Slide 12 - Slide

Leidinggevend of uitvoerend werk
Leidinggevend werk

Bij leidinggevend werk vertel je andere mensen wat zij  moeten doen en ben je verantwoordelijk voor het resultaat.​ 

Uitvoerend werk

Bij uitvoerend werk krijg je opdrachten van je baas en die voer je uit.

Slide 13 - Slide

Woensdag 15 januari
Deel 2 van 5.2

Slide 14 - Slide

Lesdoelen
Je leert:
1. Het begrip arbeidsverdeling uit te leggen.
2. Je leert welke beroepen bij welke sector werken.
3. Je leert welke beroepen geschoold en niet geschoold zijn.
4. Je leert wat het verschil is tussen een ondernemer en ZZP'er.

Slide 15 - Slide

In welke sector hoort een docent?

Slide 16 - Open question

In welke sector hoort een bouwvakker?

Slide 17 - Open question

In welke sector hoort de brandweer?

Slide 18 - Open question

In welke sector hoort een verpleegster?

Slide 19 - Open question

Wat bedoelen we met arbeidsverdeling? Denk aan MO in Duitsland.

Slide 20 - Open question

Noem de 5 arbeidsmotieven.

Slide 21 - Open question

zzp-er (een vorm van eenmanszaak)

ZZP = Zelfstandige zonder personeel


--> Iemand die zelfstandig werkt en heeft dus een eigen onderneming. 

--> Een zzp-er heeft geen personeel en betaalt inkomstenbelasting over de winst.

Een zzp’er heeft meestal een eenmanszaak.


 In  een eenmanszaak:

- Is één persoon de eigenaar

- Moet de eigenaar de schulden die het bedrijf heeft als hij failliet gaat met zijn eigen privégeld betalen. 

Slide 22 - Slide

Maken
Opdracht 6 tot en met 11 maken.
blz. 136 + 137.
Klaar? Herhalingsopdrachten blz. 148 opdracht 1 tot en met 4.

Slide 23 - Slide

Arbeidsmotieven zijn
A
dingen waar je kan werken.
B
taken waar je goed in bent.
C
redenen om te willen werken.
D
alle antwoorden zijn goed.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Welke productiesector zag je op de vorige slide?
A
Primaire sector
B
Secundaire Sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 26 - Quiz

Wat is geschoold werk?
A
Opzegtermijn
B
Werk waarvoor geen opleiding nodig is.
C
Werk waarvoor een opleiding nodig is.
D
Proeftijd

Slide 27 - Quiz

Aan de slag (huiswerk):



Samen maken: opgaven 3 en 6
Zelfstandig: alle overige opgaven van deze paragraaf  

Slide 28 - Slide