4.2 Waar wil je werken?

4.2 Waar wil je werken?
Leerdoelen:
  • Ik kan uitleggen welke arbeidsmotieven je kunt hebben
  • Ik kan uitleggen welke productiesectoren er zijn
  • Ik kan uitleggen wat arbeidsverdeling is
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen leidinggevend en uitvoerend werk
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen geschoold en ongeschoold werk
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.2 Waar wil je werken?
Leerdoelen:
  • Ik kan uitleggen welke arbeidsmotieven je kunt hebben
  • Ik kan uitleggen welke productiesectoren er zijn
  • Ik kan uitleggen wat arbeidsverdeling is
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen leidinggevend en uitvoerend werk
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen geschoold en ongeschoold werk

Slide 1 - Slide

Waarom zou je werken? (arbeidsmotieven) 


- Inkomsten
- Regelmaat in je leven
- Contact met mensen
- Nuttig zijn
- Jezelf ontwikkelen 

Slide 2 - Slide

Betaalde arbeid/ onbetaalde arbeid

Slide 3 - Slide

In welke (productie)sector wil jij werken?
Agrarische sector           Industriele sector                Dienstsector 

Slide 4 - Slide

     Klaar? 
  • Maak de herhalings-
     opdrachten 
     van par. 4.2
     op blz. 118
Maak blz. 104:
opdracht
1 t/m 3
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Ieder zijn eigen taak
  • Het werk bij een bedrijf is verdeeld in verschillende banen.
  • Dit heet arbeidsverdeling.

  • Bij arbeidsverdeling:
  •    Doet iedereen waar hij/zij goed in is.
  •    Heeft iedereen zijn eigen specialisatie.

Slide 6 - Slide

Arbeidsverdeling tussen bedrijven
Vroeger maakte een boer het brood en verkocht dit ook.

Nu doet een bedrijf waar hij goed in is.

Slide 7 - Slide

     Klaar? 
  • Maak de herhalings-
     opdrachten 
     van par. 4.2
     op blz. 118
Maak blz. 105:
opdracht
4 t/m 8
timer
5:00

Slide 8 - Slide

Leidinggevend werk of uitvoerend werk
  • Leidinggevend werk
  • Jij geeft opdrachten aan anderen.
  • Jij bent verantwoordelijk voor het eindresultaat.

  • Uitvoerend werk
  • Je voert opdrachten uit die je opgedragen krijgt

Slide 9 - Slide

Leidinggevend of uitvoerend werk
Leidinggevend werk

Bij leidinggevend werk vertel je andere mensen wat zij moeten doen en ben je verantwoordelijk voor het resultaat.​ 
Uitvoerend werk

Bij uitvoerend werk krijg je opdrachten van je baas en die voer je uit.

Slide 10 - Slide

Arbeidsverdeling binnen een bedrijf
Directeur (leidinggevende functie)
Teamleider 1 - Teamleider 2 (leidinggevende functie)
Docent En - Docent Ec - Docent wi- Docent Ak (uitvoerende functie)
Onderwijs ondersteunend personeel (uitvoerende functie)

Slide 11 - Slide

Geschoold of ongeschoold werk
  • Voor geschoold werk heb je een beroepsopleiding nodig



  • Voor ongeschoold werk heb je geen beroepsopleiding nodig

Slide 12 - Slide

     Klaar? 
  • Herhalings-
     opdrachten 
     van par. 4.2
     op blz. 118
Maak blz. 106: opdracht
9 t/m 14

Slide 13 - Slide

Aan de slag met H 4.2
Blz. 104, 105, 106 en 107 --> lezen + maken

Je kunt kiezen:
1. Zelfstandig werken
2. Opdrachten samen maken met de docent

Slide 14 - Slide