What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2 Vraagzinnen en vraagwoorden
Lesdoel:
Aan het einde van de les kan ik vragen stellen in het Frans op verschillende manieren.
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lesdoel:
Aan het einde van de les kan ik vragen stellen in het Frans op verschillende manieren.
Slide 1 - Slide
manier 1: stem aan het eind van de zin omhoog
(vragend uitspreken)
Vous êtes à l'école. ->
Jullie zijn op school.
Vous êtes à l'école?
->
Zijn jullie op school?
Tu achètes un cadeau. ->
Jij koopt een cadeau.
Tu achètes un cadeau?
->
Koop jij een cadeau?
Slide 2 - Slide
Maak de volgende zin vragend: Il habite à Lyon.
timer
0:30
Slide 3 - Open question
Êtes-vous à l’école? ->
Zijn jullie op school?
Achètes-tu un cadeau? ->
Koop jij een cadeau ?
Pas op ! Deze manier gebruik je niet bij namen of zelfstandige naamwoorden
(personen of dingen, waar je de/het voor kunt zetten)
Manier 2: de Nederlandse manier
(Onderwerp en persoonsvorm/gezegde omdraaien)
Slide 4 - Slide
Maak de volgende zin vragend: Vous parlez français.
timer
0:30
Slide 5 - Open question
Est-ce que + onderwerp + (persoonsvorm) gezegde + rest van de zin
Est-ce que vous êtes à l’école ? ->
Zijn jullie op school ?
Est-ce que tu achètes un cadeau ? ->
Koop jij een cadeau ?
Manier 3: Est-ce que gebruiken
Slide 6 - Slide
Maak de volgende zin vragend: Tu joues de la guitare. (manier 3)
timer
0:30
Slide 7 - Open question
Dus...
*
Vragend uitspreken
: Tu es fatigué. -> Tu es fatigué
?
*
Omdraaien
: Tu vas à la plage. ->
Vas-tu
à la plage?
*
est-ce que
: Tu as fait les devoirs de maths.
Est-ce que
tu as fait les devoirs de maths?
Slide 8 - Slide
Noem zoveel mogelijk Franse vraagwoorden (waar/wanneer/hoe/hoeveel/wie etc.)
Slide 9 - Mind map
Welke vraagwoorden kennen we??
Où = Waar
Quand = Wanneer
Comment = Hoe
Combien = Hoeveel
Pourquoi = Waarom
Qui = Wie
Qu'est-ce que = Wat
Slide 10 - Slide
Met een vraagwoord:
Vraagwoord + est-ce que + de gewone zin
Pourqoui
est-ce que
vous êtes à l'école? (waarom)
Quand
est-ce que
vous êtes à l'école? (wanneer)
Qu'
est-ce que
tu fais? (wat)
Où
est-ce que
tu habites? (waar)
Combien
est-ce que
tu as payé? (hoeveel)
Slide 11 - Slide
Andere manieren...
Gewone zin + vraagwoord -> Tu habites
où
?
Vraagwoord + gewone zin ->
Comment
tu t'appelles?
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Traduisez en néerlandais:
Où est Ellen?
Slide 14 - Open question
De juiste Franse vertaling voor hoeveel is:
A
Comment
B
Combien
C
Qu'est-ce que
D
Commence
Slide 15 - Quiz
Qui a 15 ans?
Slide 16 - Open question
More lessons like this
H2 Vraagzinnen en vraagwoorden
August 2024
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Vraagzinnen en vraagwoorden
March 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
2V 23-03
March 2021
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Poser une question.
April 2024
- Lesson with
51 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
M/H 2 HS 5 LES 6
April 2024
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Vraagzinnen en vraagwoorden
October 2023
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2h4 - di090424
April 2024
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2AH - grammaire H Poser une question - c.5 ed.6
May 2023
- Lesson with
48 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2