Je hebt een papier en een pen nodig om deel te nemen aan deze quiz.
je moet aantekeningen maken
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Nask / BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
H 4.1
Je hebt een papier en een pen nodig om deel te nemen aan deze quiz.
je moet aantekeningen maken
Slide 1 - Slide
De formule van gemiddelde snelheid
A
=Afgelegde afstand ÷ De tijd
B
=Afgelegde afstand x De tijd
C
=Afgelegde afstand + De tijd
D
=Afgelegde afstand - De tijd
Slide 2 - Quiz
welke bewering is juist over berekening van de grootte van snelheid
A
aantal meter afgelegd per 1 s
B
aantal km afgelegd per 1 uur
C
A en B zijn juist.
D
alle antwoorden zijn onjuist
Slide 3 - Quiz
De gemiddelde snelheid is uitgedrukt in:
A
Km/h
B
m/s
C
h/km
D
A en B zijn juist
Slide 4 - Quiz
Om de snelheid om te rekenen van m/s naar km/h, moet de snelheid:
A
x 3,6
B
÷ 3,6
C
+ 3,6
D
- 3,6
Slide 5 - Quiz
Stel voor dat je auto een gemiddelde snelheid heeft van 100 km/h
A
De auto rijde met een constant snelheid van 100 km/h
B
de gemiddelde waarde van de verschillende snelheden is 100 km/h
C
De auto rijde op de snelweg
D
De auto is snel
Slide 6 - Quiz
De formule van de afgelegde afstand
A
=gemiddelde snelheid x De tijd
B
=gemiddelde snelheid ÷ De tijd
C
=gemiddelde snelheid + De tijd di
D
=gemiddelde snelheid - De tijd
Slide 7 - Quiz
De formule van de tijd
A
= afstand x gemiddelde snelheid
B
= afstand ÷ gemiddelde snelheid
C
= afstand + gemiddelde snelheid
D
= afstand - gemiddelde snelheid
Slide 8 - Quiz
Billy legt 500 meter af in een tijd van 32 seconden om naar de school te komen.
wat zijn de gegevens?
A
a = 500 m; t = 32 s
B
s = 500 m; t = 32 s
C
s = 32 s; v = 500 m
D
v = 32 s; s = 500 m
Slide 9 - Quiz
afstand
tijd
Vgem
s
t
gemiddelde snelheid
Slide 10 - Drag question
eind van de quiz
Slide 11 - Slide
bij een eenparige beweging hoort een:
A
constante snelheid
B
versnelde snelheid
C
vertraagde snelheid
D
alle antwoorden zijn onjuist
Slide 12 - Quiz
Bij welk type beweging horen de meetgegevens in de tabel?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
niet-eenparige beweging
Slide 13 - Quiz
Bij welk type beweging hoort de grafiek ?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
niet-eenparige beweging
Slide 14 - Quiz
Bij welk type beweging horen de meetgegevens in de tabel?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
alle antwoorden zijn onjuist
Slide 15 - Quiz
Bij welk type beweging horen de meetgegevens in de tabel?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 16 - Quiz
Bij welk type beweging hoort de grafiek?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 17 - Quiz
Bij welk type beweging hoort de grafiek?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 18 - Quiz
bij een versnelde beweging hoort een:
A
constante snelheid
B
versnelde snelheid
C
vertraagde snelheid
D
alle antwoorden zijn onjuist
Slide 19 - Quiz
bij een versnelde beweging hoort een:
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
niet-eenparige beweging
Slide 20 - Quiz
In 2014 legt schaatsster Ireen Wüst en ronde van 400 meter af in een tijd van 32 seconden.
wat zijn de gegevens?
A
a = 400 m; t = 32 s
B
s = 400 m; t = 32 s
C
s = 32 s; v = 400 m
D
v = 32 s; s = 400 m
Slide 21 - Quiz
In 2014 legt schaatsster Ireen Wüst en ronde van 400 meter af in een tijd van 32 seconden. Bereken de gemiddelde snelheid van de schaatsster in m/s.
wat is gevraagd?
A
v gem in m/s
B
s in m
C
t in s
D
a in s
Slide 22 - Quiz
In 2014 legt schaatsster Ireen Wüst en ronde van 400 meter af in een tijd van 32 seconden. Bereken de gemiddelde snelheid van de schaatsster in m/s.
wat is de formule van snelheid?
A
t/s
B
s x t
C
s/t
D
a x t
Slide 23 - Quiz
In 2014 legt schaatsster Ireen Wüst en ronde van 400 meter af in een tijd van 32 seconden. Bereken de gemiddelde snelheid van de schaatsster in m/s.
A
12,5 s/m
B
12,5 m/s
C
12,5 m x s
D
12800 m x s
Slide 24 - Quiz
Linn rijdt een flinke afstand op haar racefiets. Na drieënhalf uur fietsen kijkt ze op haar fietscomputer. Ze ziet dat haar gemiddelde snelheid 28 km/h is. Welke afstand heeft Linn in drieënhalf uur afgelegd?