Versie A
Hij zit bij de kapper. Knip, knap, zegt de schaar.
En hij zegt: ‘Au!’
‘Ik doe je geen pijn,’ zegt hij. ‘Ben je nou
een grote jongen? Je huilt al voor je geslagen
wordt.’
Knip, knap, doet de schaar. En hij vindt het zo
akelig. Zo akelig. ‘Au!’ roept hij telkens.
‘Nog een klein stukje,’ zegt hij.
Maar hij roept nog eens: ‘Au!’ Hij springt op en
met zijn witte kappersmanteltje om rent hij de
winkel uit.
‘Ho ho!’ roept hij. ‘Je bent nog niet klaar!
Nog eventjes!’
Maar hij wil niet meer. Hij loopt heel hard. En
hij loopt heel hard achter hem aan. Maar
hij rent het hardste. Hij is al bijna thuis en hij
haalt zijn schouders op en gaat weer terug.
Versie B
Jip zit bij de kapper. Knip, knap, zegt de schaar.
En Jip zegt: ‘Au!’
‘Ik doe Jip geen pijn,’ zegt de kapper. ‘Is Jip nou
een grote jongen? Jip huilt al voor Jip geslagen
wordt.’
Knip, knap, doet de schaar. En Jip vindt het zo
akelig. Zo akelig. ‘Au!’ roept Jip telkens.
‘Nog een klein stukje,’ zegt de kapper.
Maar Jip roept nog eens: ‘Au!’ Jip springt op en
met Jips witte kappersmanteltje om rent Jip de
winkel uit.
‘Ho ho!’ roept de kapper. ‘Jip is nog niet klaar!
Nog eventjes!’
Maar Jip wil niet meer. Jip loopt heel hard. En
de kapper loopt heel hard achter Jip aan. Maar
Jip rent het hardste. Jip is al bijna thuis en de kapper
haalt de kappers schouders op en gaat weer terug.