A1b Huiswerk 15-1 - grammatica woordsoorten (pers.+bez.vnw, H3)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

GRAMMATICA WOORDSOORTEN

Al gedaan: werkwoorden (zww, hww, kww) +

 concrete + abstracte zelfstandig naamwoorden +

bepaald en onbepaald lidwoord + bn

In de les van 15 januari

... persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Hoofdstuk, blz. 90-91

Leg uit in je eigen woorden: wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Leg uit in je eigen woorden: wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Persoonlijk vnw

Een persoonlijk vnw verwijst altijd naar een persoon (of ding). Je kunt het dus vervangen door een zelfstandig naamwoord/ eigennaam. 

Kijk eens naar het verhaaltje van nijntje.

Hoeveel persoonlijk vnw zie je?

In kinderverhaaltjes wordt vaker de naam van iemand genoemd dan dat er een persoonlijk vnw staat. 

Hoe zou je het verhaaltje kunnen schrijven met méér persoonlijk vnw?

Schrijf hetzelfde verhaaltje van nijntje op, maar dan met zo veel mogelijk persoonlijke vnw. Let op: het moet nog wel duidelijk zijn over wie het gaat in het verhaaltje.

Jip met de staart

Op de volgende slide zie je twee keer hetzelfde verhaaltje, maar in de één staan alleen maar persoonlijk vnw (en bezittelijke) en in de andere géén een. 

Lees de beide versies en beantwoord daarna de vraag.

Versie A

Hij zit bij de kapper. Knip, knap, zegt de schaar.

En hij zegt: ‘Au!’

‘Ik doe je geen pijn,’ zegt hij. ‘Ben je nou

een grote jongen? Je huilt al voor je geslagen

wordt.’

Knip, knap, doet de schaar. En hij vindt het zo

akelig. Zo akelig. ‘Au!’ roept hij telkens.

‘Nog een klein stukje,’ zegt hij.

Maar hij roept nog eens: ‘Au!’ Hij springt op en

met zijn witte kappersmanteltje om rent hij de

winkel uit.

‘Ho ho!’ roept hij. ‘Je bent nog niet klaar!

Nog eventjes!’

Maar hij wil niet meer. Hij loopt heel hard. En

hij loopt heel hard achter hem aan. Maar

hij rent het hardste. Hij is al bijna thuis en hij

haalt zijn schouders op en gaat weer terug.

Versie B

Jip zit bij de kapper. Knip, knap, zegt de schaar.

En Jip zegt: ‘Au!’

‘Ik doe Jip geen pijn,’ zegt de kapper. ‘Is Jip nou

een grote jongen? Jip huilt al voor Jip geslagen

wordt.’

Knip, knap, doet de schaar. En Jip vindt het zo

akelig. Zo akelig. ‘Au!’ roept Jip telkens.

‘Nog een klein stukje,’ zegt de kapper.

Maar Jip roept nog eens: ‘Au!’ Jip springt op en

met Jips witte kappersmanteltje om rent Jip de

winkel uit.

‘Ho ho!’ roept de kapper. ‘Jip is nog niet klaar!

Nog eventjes!’

Maar Jip wil niet meer. Jip loopt heel hard. En

de kapper loopt heel hard achter Jip aan. Maar

Jip rent het hardste. Jip is al bijna thuis en de kapper

haalt de kappers schouders op en gaat weer terug.

Wat is het probleem van versie A?

1. Het is onduidelijk over wie het gaat
2. Het leest niet prettig
3. Het is een beetje kinderachtig

Wat is het probleem van versie B?

1. Het is onduidelijk over wie het gaat
2. Het leest niet prettig
3. Het is een beetje kinderachtig

Leg in je eigen woorden uit waarom in een verhaal eigennamen (zelfstandig naamwoorden) met persoonlijke en bezittelijke vnw worden afgewisseld.

Verder nog doen:

Lees nu eerst de theorie op blz. 90

Maak daarna de controlevraag op de volgende slide.

Welke woorden kun je zowel als persoonlijk en bezittelijk vnw gebruiken?

1. mij, jou, jullie
2. je, haar, ons
3. jullie, hun, hij
4. ons, jullie, zij

Klaar!

Vrijdag in de les gaan we hier verder mee aan de slag.