taalverzorging 2E H1, grammatica



Aan het einde van de les weet je hoe je de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in een korte zin kan vinden. 
(+zinsdelen)
  • Persoonsvorm: het werkwoord dat zich aanpast aan de zin. Gebruik de tijdproef of vraagproef. 
Altijd een werkwoord aan het begin van de zin. 

  • Onderwerp: het ow doet of is iets. Te vinden door: wie (of wat) + pv

  • Gezegde: alle werkwoorden in de zin achter elkaar. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



Aan het einde van de les weet je hoe je de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in een korte zin kan vinden. 
(+zinsdelen)
  • Persoonsvorm: het werkwoord dat zich aanpast aan de zin. Gebruik de tijdproef of vraagproef. 
Altijd een werkwoord aan het begin van de zin. 

  • Onderwerp: het ow doet of is iets. Te vinden door: wie (of wat) + pv

  • Gezegde: alle werkwoorden in de zin achter elkaar. 

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm vinden
Jessica wil graag een nieuwe fiets kopen. 

Vraagproef: Wil Jessica graag een nieuwe fiets kopen? 
Tijdproef: Jessica wilde graag een nieuwe fiets kopen. 

pv= wil

Slide 2 - Slide

Benoem de persoonsvorm:
Hij koopt een drankje voor zijn vriendin.

Slide 3 - Open question

Onderwerp vinden
Jessica wil graag een nieuwe fiets kopen. 
pv = wil 

Wie of wat + pv? 
Wie wil (graag een nieuwe fiets kopen?) 
ow = Jessica 

Slide 4 - Slide

Benoem de persoonsvorm:
Hij koopt een drankje voor zijn vriendin.

Slide 5 - Open question

Gezegde bepalen 
Jessica wil graag een nieuwe fiets kopen. 

Gezegde: alle werkwoorden in de zin. 
gez. = wil kopen 

Slide 6 - Slide

Benoem het gezegde:
Hij koopt een drankje voor zijn vriendin.

Slide 7 - Open question

Wat is het gezegde?
Jessica heeft een nieuwe fiets gekocht.
A
Heeft
B
Jessica
C
Gekocht
D
Heeft gekocht

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Gisteren wilde ik met Lotte spelen.
A
Wilde
B
Wilde spelen
C
Ik
D
Lotte

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Hij heeft een nieuw skateboard gekocht.
A
Heeft
B
Hij
C
Gekocht
D
Heeft gekocht

Slide 10 - Quiz

pv, ow en gez.?
Gisteren heb ik een belangrijk gesprek gehad.

Slide 11 - Open question

Aan de slag! 
Maak opdracht 1 t/m 5. Eerste 10 min. in stilte! Muziek mag
Klaar? Nakijken, online extra oefenopdrachten maken of extra opdrachten aan mij vragen. 
Geke, Kelsey, Noa, Ruben en Job > extra uitleg ivm ander boek.

Slide 12 - Slide