Ademhaling
Het in- en uitademen van zuurstof (ventilatie) in de longen. Afvalstoffen zoals koolstofdioxide worden bij hierbij afgevoerd. Bij het beoordelen van de ademhaling kan de zorgprofessional (arts, verpleegkundige) op de volgende factoren letten.
Ademfrequentie (het aantal ademhalingen per minuut)
Ritme (het ritme van de ademhalingen of bijvoorbeeld het ademhalen met pauzes)
Diepte en gelijkmatigheid (de hoeveelheid lucht ingeademd per inademing)
Adembewegingen (dit doet de patiënt op zijn ademhalingsspieren, let vooral op de nek en neusvleugels)
Ademgeluiden (piepen, reutelen, rochelen)
Saturatie (hoeveelheid zuurstof die in de weefsels wordt opgenomen. Het gemeten percentage kan lager liggen bij een longaandoening zoals COPD)
Hartslag
De pompbeweging van het hart waarbij achtereenvolgens de boezems (atriums) en vervolgens de kamers (ventrikels) samengetrokken door het hart. Bij het beoordelen van de hartslag kan de zorgprofessional op de volgende factoren letten.
Frequentie (het aantal hartslagen per minuut)
Ritme (slaat het hart regelmatig of onregelmatig)
Vulling (is de vulling per hartslag: veel of weinig)
Gelijkmatigheid (van de vulling van de hartslag)
Bloeddruk
De bloeddruk is de druk in de bloedvaten. Door de bloeddruk kan het bloed het gehele lichaam rond gepompt worden, zodat alle organen en spieren voldoende zuurstof krijgen om te kunnen functioneren.
Bij het beoordelen van de bloeddruk kan de zorgverlener op de volgende factoren letten.
Systolische bloeddruk (bovendruk in de bloedvaten) in mmHg (millimeter kwikdruk)
Diastolische bloeddruk (onderdruk in de bloedvaten) in mmHg (millimeter kwikdruk)
Het is vooral van belang om te weten wat de trend is. In het meest ideale scenario is een eerste nulmeting bekend. Hoe is dat bloeddruk van de patiënt normaal gesproken? Is hij wellicht reeds bekend met een lage of hoge bloeddruk? Is er een nulmeting van de bloeddruk? En hoe verhoudt zich dat tegenover de huidige situatie?
Temperatuur
Het lichaam werkt het beste bij een optimale lichaamstemperatuur. Bij een afwijkende waarde kan dat leiden tot functieverlies of beschadiging van weefsel. Bij het beoordelen van de temperatuur kan de zorgprofessional op de volgende factoren letten.
Lichaamstemperatuur (in graden Celsius: °C). Wanneer de temperatuur niet optimaal is, verlopen proces in het lichaam minder goed. Verhoging of koorts kan duiden op een infectie of ziekte, een reactie van het lichaam. Ook een lage temperatuur (hypothermie) moet opgemerkt worden.
Bewustzijn
Bij het beoordelen van het bewustzijn kan de zorgprofessional op de volgende factoren letten.
Een volwassen persoon heeft een normaal bewustzijn bij de volgende kenmerken, gemeten volgens de AVPU methode.
A: alertheid: reageert adequaat op vragen en kijkt spontaan naar de ander.
V: verbaal: de persoon reageert op aanspreken en opent daarbij de ogen.
P: pijn: de persoon reageert op een pijnprikkel.
U: unresponsive: geen enkele reactie op bovenstaande prikkels.