1.5 Reading (lesson 2)

1 / 40
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

       Today's program:
  1. Recap rules
  2. Recap last lesson
  3. Homework check
  4. Finish 1.5 present simple (vragend en/of ontkennend maken)
  5. Do some exercises
  6. Kahoot???

Slide 2 - Slide

1. Wat verwacht ik tijdens de les:
  • Stap 1 : Staat je naam op het bord heb je je laastste waarschuwing.

  • Stap 2: Staat er 1 kruisje achter je naam kom je een lesuur nablijven.

  • Stap 3: Eruit en kaart halen

Slide 3 - Slide

Check homework

Slide 4 - Slide

At the end of this lesson:
  •  Kun je de Present Simple (tegenwoordige tijd) goed gebruiken
  • De SHIT-rule toepassen
  • Vragen en ontkenningen maken op een goede manier

Slide 5 - Slide

Korte herhaling: SHIT-rule
Present Simple: 
he, she, it + werkwoord + S
(let op, soms verandert de spelling, weet je nog?)

I, we, you, they  + hele werkwoord

Slide 6 - Slide

He .... chocolate.
A
like
B
likes

Slide 7 - Quiz

We always .... our homework
A
do
B
does

Slide 8 - Quiz

My parents .... in Kaatsheuvel
A
live
B
lives

Slide 9 - Quiz

Peter .... home alone.
A
go
B
goes

Slide 10 - Quiz

Jenny .... her homework. (do)

Slide 11 - Open question

The plane .... high. (fly)

Slide 12 - Open question

John and Mike .... football together. (play)

Slide 13 - Open question

Je kent de SHIT-rule al, maar...
Vragen en ontkenningen maken in het Engels gaat net iets anders

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Vraagzinnen:
Do / does + onderwerp + hele werkwoord, dus...

  • Do I/you/we/they + werkwoord
       Do I go? Do you run? Do we think? Do they come?
  • Does + he/she/it + werkwoord
       Does he go? Does she fly? Does it work?

Slide 16 - Slide

Questions (vragen):
.... your sister .... here?
A
Do / live
B
Does / live

Slide 17 - Quiz

Questions (vragen):
.... you .... him?
A
Do / like
B
Does / like

Slide 18 - Quiz

Questions (vragen):
... it ... nice?
A
Do / look
B
Does / look

Slide 19 - Quiz

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
she / play / football / ?

Slide 20 - Open question

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
you / go / home / every weekend ?

Slide 21 - Open question

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
my brother / like / you / ?

Slide 22 - Open question

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
Patty / eat / pizza / every day / ?

Slide 23 - Open question

Ontkennende zinnen:
Onderwerp + don't / doesn't + hele werkwoord

  • I/you/we/they don't + werkwoord
       I don't see / you don't wash / we don't try / they don't think
  • He/she/it + doesn't + werkwoord
       He doesn't work / she doesn't talk / it doesn't do

Slide 24 - Slide

Negations (ontkenningen):
Jacky .... here
A
don't live
B
doesn't live

Slide 25 - Quiz

Negations (ontkenningen):
You .... him
A
don't know
B
doesn't know

Slide 26 - Quiz

Negations (ontkenningen):
It .... nice
A
don't look
B
doesn't look

Slide 27 - Quiz

Negations (ontkenningen):
My parents .... me with my homework
A
don't help
B
doesn't help

Slide 28 - Quiz

Negations (ontkenningen):
I .... tennis
A
don't play
B
doesn't play

Slide 29 - Quiz

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
Patty / not eat / pizza / every day

Slide 30 - Open question

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
my brother / not like / football

Slide 31 - Open question

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
I / not go / to the cinema / very often

Slide 32 - Open question

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
she / not play / outside

Slide 33 - Open question

Alles door elkaar:
Op de volgende sites kun je de Present Simple in alle vormen (bevestigend, vragend en ontkennend) door elkaar oefenen

                                                Good luck

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Je kunt nu:

In de Present Simple (tegenwoordige tijd) goede Engelse zinnen maken: 
                             bevestigend, vragend én ontkennend

Slide 38 - Slide

Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hieronder

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Slide