Present Simple + questions and negations

• Engels
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Present Simple

SHIT-rule, questions and negations

Aan het einde van de les:

 * kun je de Present Simple (tegenwoordige tijd)

goed gebruiken,

* de SHIT-rule toepassen

* en ook vragen en ontkenningen maken op een goede manier

(korte herhaling:) SHIT-rule

Present Simple:

he, she, it + werkwoord+s

(let op, soms verandert de spelling, weet je nog?)

I, we, you, they  + hele werkwoord

He .... chocolate.

1. like
2. likes

We always .... our homework

1. do
2. does

My parents .... in Kaatsheuvel

1. live
2. lives

Peter .... home alone.

1. go
2. goes

We ..... a book. (read)

Jenny .... her homework. (do)

The plane .... high. (fly)

John and Mike .... football together. (play)

Je kent de SHIT-rule al, maar...

vragen en ontkenningen maken in het Engels 

gaat net iets anders .....

Vraagzinnen

Do / does + onderwerp + hele werkwoord

Do I/you/we/they + werkwoord

Do I go? Do you run? Do we think? Do they come?

Does + he/she/it + werkwoord

Does he go? Does she fly? Does it work?

Questions (vragen):
.... your sister .... here?

1. Do / live
2. Does / live

Questions (vragen):
.... you .... him?

1. Do / like
2. Does / like

Questions (vragen):
... it ... nice?

1. Do / look
2. Does / look

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
she / play / football / ?

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
you / go / home / every weekend ?

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
my brother / like / you / ?

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
Patty / eat / pizza / every day / ?

Ontkennende zinnen

onderwerp + don't / doesn't + hele werkwoord

I/you/we/they don't + werkwoord

I don't see / you don't wash / we don't try / they don't think

he/she/it + doesn't + werkwoord

he doesn't work / she doesn't talk / it doesn't do

Negations (ontkenningen):
Jacky .... here

1. don't live
2. doesn't live

Negations (ontkenningen):
You .... him

1. don't know
2. doesn't know

Negations (ontkenningen):
It .... nice

1. don't look
2. doesn't look

Negations (ontkenningen):
My parents .... me with my homework

1. don't help
2. doesn't help

Negations (ontkenningen):
I .... tennis

1. don't play
2. doesn't play

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
Patty / not eat / pizza / every day

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
my brother / not like / football

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
I / not go / to the cinema / very often

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
she / not play / outside

Grab your book

Do ex 12 till 16

Je kunt nu:

In de Present Simple (tegenwoordige tijd) goede Engelse zinnen maken: bevestigend, vragend én ontkennend