5.4 - Meiose

Welkom!
Pak je laptop + binas
Ga in deze lessonup

1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je laptop + binas
Ga in deze lessonup

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog over mitose?

Slide 2 - Mind map

Chromatide(n)
Centromeer

Slide 3 - Slide

Herhaling. Noteer of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

1 - Een chromosoom is een sliert DNA
2 - Een menselijke cel bevat 46 chromosomen
3 - Één paar homologe chromosomen bevat één chromosoom van je vader
en één van je moeder
4 - Als een cel niet aan het delen is, liggen de chromosomen in de celkern

Slide 4 - Open question

Herhaling mitose. Vragen over termen?

Slide 5 - Slide

geslachtscellen
De voortplantingscellen

Man - zaadcellen
Vrouw - eicellen

Geslachtscellen bevatten de helft van alle chromosomen (één van ieder paar) zodat bij de bevruchting 23 + 23 = 46 chromosomen in de bevruchte eicel terechtkomen (= zygote)

Slide 6 - Slide

Doel
Je kunt bepalen hoe erfelijk materiaal zich verdeeld over de verschillende dochtercellen.

Je kunt uit een willekeurige afbeelding bepalen in welke fase van de celcyclus of delingsfase een cel zich bevindt. Je kunt hier bij Mitose, meiose I en meiose II onderscheiden.

Je kunt uitleggen hoe de vorming van zaad- en eicellen bij de mens verloopt

Slide 7 - Slide

Samenvatting

Slide 8 - Slide

Meiose
Voorbeeld met 1 chromosoompaar

Bij vrouwen gaat vrijwel al het cytoplasma naar 1 dochtercel

BINAS 76A,B & 86D
meiose overzicht

Slide 9 - Slide

Locatie oogenese (=vorming eicellen)
oogenese

Slide 10 - Slide

BINAS 86D

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Recombinatie tijdens meiose

Slide 13 - Slide

Crossing over tijdens meiose

Slide 14 - Slide

crossing over vind plaats in (video):
A
profase I
B
profase II
C
metafase I
D
metafase II

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Noteer de juiste fase bij letters A,B en C

Slide 17 - Open question

Weet je hier welk allel de eicel krijgt?
A
Ja, de A
B
Ja, de a
C
Nee, kan beiden

Slide 18 - Quiz

Samenvatting

Slide 19 - Slide

Huiswerk
Maak toetsvragen bij 5.4 en kijk na.
herhaal indien nodig mitose (3.2)

Slide 20 - Slide