H4 Nederlands P1

• Other languages
• Secondary Education

H4 Nederlands P1

Deze les 

presentie

inhoud Nederlands H4

inhoud Nederlands P1

woordenschat blok 1

Nederlands H4

P1 woordenschat en leesvaardigheid blok 1 en 2 (TW1)

P2 literatuur/literaire begrippen (Laagland deel A) (TW2)

P3 taalverzorging (TW3)

P4 argumentatieve vaardigheden (TW4)

      mondeling taalvaardigheid (literaire competentie)

      hiervoor moet je vier boeken lezen. Hierover snel meer info.

Je krijgt dus in totaal vijf cijfers.

presentie

Te laat =  als de deur dicht is. 

Meenemen in de les

Boek Op Niveau

Laagland deel A in P2, Laagland deel B H5

schrift

We maken niet vaak gebruik van de laptop, maar het komt wel voor. Ik ga ervan uit dat jullie deze altijd (opgeladen) mee hebben in de les. 

Wat als je je spullen niet mee hebt?

Spullen niet mee/huiswerk niet af -> uur nakomen.

Het kan voorkomen dat je (een deel van) de les in de ZWR aan het werk gezet wordt met een andere opdracht. 

Nederlands P1

Woordenschat en leesvaardigheid blok 1 en 2

Dit is in principe herhaling van jaar 1, 2, 3. We gaan wel veel dieper in op de stof. 

Nederlands P1

Woordenschat en leesvaardigheid blok 1 en 2

Voor de toetsweek...

"Leren voor de toets? Het is toch Nederlands, daar heb ik nog nooit voor geleerd en kwam er altijd mee weg."

Nederlands P1

Woordenschat en leesvaardigheid blok 1 en 2

Na de toetsweek...

"Ik heb een 4 voor Nederlands, hoe kan dat?"

Hoe dan wel?

Opdrachten SERIEUS maken in de les, wat niet af is thuis. 

Opdrachten GOED nakijken en leren van de fouten.

Voor de toetsweek de theorie LEREN

Voor de toetsweek woordenschat leren.

Het is best mogelijk om een mooi cijfer te halen, maar het komt niet vanzelf!

Aan de slag

Woordenschat blok 1 blz. 

antwoorden opdracht 1

opinie: mening

 kwalitatieve: van goede kwaliteit

 in principe: eigenlijk, in beginsel

 wederhoor: commentaar of reactie van de tegenpartij

 beeldmanipulatie: opzettelijk veranderen of bewerken van beelden

 op het verkeerde been zetten: misleiden

Deze les

aanwezigheid

nakijken opdracht 2

maken opdracht 2.2 en 2.3

nakijken

maken opdracht 3

aanwezigheid

nakijken opdracht 2.1

maken 2.2 en 2.3

nakijken 2.2 en 2.3

maken opdracht 3.1

beroepen en omschrijvingen helemaal uitschrijven.

Deze les

Aanwezigheid

Literatuur klas 4

-wat moet je doen?

-hoe moet je dat doen?

Boekentip: Stenen eten

aanwezigheid

literatuur H4

Leesautobiografie

4 boeken

daarbij 4 zelfgekozen opdrachten

Padlet

Leesautobiografie

Kijk bij de opdrachten in de ELO

maak de Padlet aan ONTHOUD JE INLOGGEGEVENS!

zet de opdracht hier in. 

Je levert de LINK naar de Padlet in via de ELO (bij de opdrachten). 

padlet.com

4 boeken

Je leest dit jaar vier boeken. Je begint bij het passende niveau. Het is de bedoeling dat je minstens één niveau groeit. Aan de hand van de verwerkingsopdrachten laat je zien dat je de verhalen hebt begrepen en dat je verder kunt naar een hoger niveau. Aan het einde van het jaar presenteer je je Padlet in de klas. Daar krijg je een cijfer voor (mondelinge taalvaardigheid).

Niveau

Naar aanleiding van je leesautobiografie weet je op welk niveau je leest. Kijk op lezenvoordelijst.nl welke boeken je mag kiezen.

lezenvoordelijst.nl

Tip:

Lees elke periode een boek. Dan kom je aan het einde van het jaar niet in de knel. Vier boeken in een week lezen kan wel, maar doen jullie waarschijnlijk niet. Dan heb je een probleem bij de presentatie. Niet presenteren = niet naar H5

Boekentips

Als het even kan elke week een boekentip. Verschillende niveaus

Nu: aan het werk met de leesautobiografie

Deze les:

Aanwezigheid

Nakijken opdracht 3

Maken opdracht 4 (samen)

Huiswerk is dat wat we niet afkrijgen van opdracht 4.

aanwezigheid

opdracht 3

a. marketeer: iemand die zich binnen een bedrijf bezig houdt met marketing.

opdracht 3

b. systeembeheerder: iemand die zorgt voor het beheer van een computersysteem tijdens de dagelijkse bezigheden.

opdracht 3

c. statisticus: iemand die inzicht probeert te verkrijgen in maatschappelijke of economische verschijnselen door gebruik te maken van cijfermateriaal

opdracht 3

d. scenarioschrijver: schrijver van een draaiboek

opdracht 3

e. redacteur: iemand die teksten of berichten verzamelt en bewerkt voor publicatie

opdracht 3

f. publicist: iemand die stukken schrijft over actuele onderwerpen

opdracht 3

g. taxateur: iemand die de waarde van goederen vaststelt

opdracht 3

h. laborant: iemand die in een laboratorium werkt

opdracht 3

i. interim manager: iemand die tijdelijk de functie van manager/directeur vervult

opdracht 3

j. griffier: secretaris bij bepaalde colleges, bijvoorbeeld Tweede Kamer (schrijft alles op wat er besproken/besloten wordt).

opdracht 3

k. accountant: iemand die de boekhouding van bedrijven en instellingen inricht, bijhoudt en controlleert.

opdracht 3

l. ergotherapeut: geneeskundige die door spel, arbeid en beweging spierfuncties activeert.

opdracht 3

m. art director: grafisch vormgever bij een reclamebedrijf

opdracht 3

n. consulent: deskundige die op een bepaald gebied raad geeft

opdracht 3

n. consulent: deskundige die op een bepaald gebied raad geeft

opdracht 3

o. decorateur: iemand die versieringen voor toneel, etalages enz. ontwerpt.

opdracht 3

p. anesthesist: specialist die patiënten voor een bepaalde operatie onder narcose brengt. 

opdracht 4

maak groepjes van 4

schuif de tafels in nette groepjes

op tafel: minstens één boek en iedereen een schrift

quiz

We beginnen bij de eerste zin. Gebruik ook de rest van de zin om de betekenis te 'raden'.

Kies de juiste betekenis uit de blauwgedrukte woorden onder de opdracht. LET OP DE TIJD!

Per juist antwoord: 1 punt

Schrijf het juiste antwoord ook in je schrift

bordjes

bordje, stift en wisser netjes terug! kapot = nieuw kopen.

scorebord

Groep 1:

Groep 2:

Groep 3:

Groep 4:

Groep 5:

Groep 6:

Groep 7:

huiswerk

de rest van opdracht 4

wat gaan we doen

aanwezigheid

nakijken eerste deel van opdracht 1 (startopdracht)

hoe werkt het boek?

verder werken aan de startopdrachten

aanwezigheid

nakijken opdracht 1

het boek

theorie na elk hoofdstuk, maar zoek achterin het boek bij het register op de juiste begrippen.

Dus niet gokken, maar nazoeken in de theorie.

maken

Startopdracht 1 en 2

Deze les

padlet aanmaken

boek voorstellen - de geschiedenis van mijn seksualiteit

lezen voor de lijst

niveautest lezen voor de lijst

begin maken leesautobiografie

aanwezigheid

padlet aanmaken

Gebruik je leerlinggegevens! Wachtwoord en e-mailadres. Zo vergeet je je codes niet en heb jij altijd toegang tot je Padlet

ga naar: padlet.com

Het boek is autobiografisch, makkelijk te lezen en leert je iets over de leefwereld van een ander. Het is niveau 3. Velen van jullie kunnen dit zeker wel aan, maar als je het lezen van literatuur lastig vindt, dan is dit boek misschien (nog) niks voor jou. 

lezenvoordelijst.nl

test niveau

begin maken leesautobiografie

inleveren op 7 oktober (de datum is aangepast)

Vandaag

Aanwezigheid

Opdracht 4 nakijken

Plusopdracht 5 maken

aanwezigheid

Opdracht 4

Vraag 1

a. zonder naam

b. helemaal hetzelfde

c. van twee culturen

d. aanzienlijk, groot

Opdracht 4

Vraag 2

anoniem solliciteren

Opdracht 4

vraag 4

Bijvoorbeeld: Als het aantal werknemers met een biculturele achtergrond in het middensegment substantieel toeneemt. (13 woorden)

Opdracht 4

vraag 5

Met vier argumenten

Opdracht 4

vraag 6

De premier is volgens de wethouder bang voor de populistische politiek.

Wat is populisme?

Opdracht 4

Wat is populisme?

Populisten zetten zich af tegen de – in hun ogen – corrupte elite en claimen vertegenwoordigers te zijn van het pure volk.

Opdracht 4

vraag 7

informeren: het is een krantenbericht naar aanleiding van de proef die gestart is. De auteur doet verslag van zijn interview met wethouder Rabin Baldewsingh; hij geeft geen eigen mening.

Opdracht 4

vraag 8

In werkelijkheid noemen mensen snel de nationaliteit van allochtonen (of: plakken ze een etiket op). Mensen worden in hokjes gestopt.

Opdracht 4

vraag 9

a: D

b: De auteur informeert de lezers van zijn tekst (die in Trouw is gepubliceerd). Hij spreekt niet één bepaalde groep aan.

Opdracht 4

vraag 10

Bijvoorbeeld: een ingezonden brief / een opiniestuk / een achtergrondartikel in een krant of tijdschrift / een gesprek bij De Wereld Draait Door / een interview bij Nieuwsuur, enzovoort.

Opdracht 4

vraag 10

tekstvormen

Bijvoorbeeld: een ingezonden brief / een opiniestuk / een achtergrondartikel in een krant of tijdschrift / een gesprek bij De Wereld Draait Door / een interview bij Nieuwsuur, enzovoort.

Opdracht 4

vraag 10a

tekstvormen

Bijvoorbeeld: een ingezonden brief / een opiniestuk / een achtergrondartikel in een krant of tijdschrift / een gesprek bij De Wereld Draait Door / een interview bij Nieuwsuur, enzovoort.

Opdracht 4

vraag 10b

Waarom lijkt je een tekst effectief? Leg uit!

Opdracht 4

vraag 11

Beide teksten gaan over anoniem solliciteren / over mensen die moeilijk aan werk komen.

Opdracht 4

vraag 12

Bijvoorbeeld: Tekst 5 gaat over (anoniem solliciteren van) mensen met een biculturele achtergrond (of allochtonen); tekst 6 gaat over (anoniem solliciteren van) ouderen.

Opdracht 4

vraag 13

ingezonden brieven

Opdracht 4

vraag 14

 a Tekst 5 is zakelijk geschreven: de mening van de auteur journalist! komt niet naar voren. Tekst 6 is persoonlijker geformuleerd, in de ik-vorm, en de mening van de schrijver is ook herkenbaar in de woordkeus (‘nog lastiger’, regel 6, ‘niet zo krampachtig’, regel 13).

 b Tekst 5 is een verslag van een interview (informerend); tekst 6 is een ingezonden brief (opiniërend, overtuigend).

Plusopdracht 5

Titel: maakt lezer nieuwsgierig, geeft hints over de inhoud van de tekst. Dit kan het onderwerp of de hoofdgedachte zijn.

Tussenkopjes duiden beknopt de deelonderwerpen aan. 

Plusopdracht 6

Huiswerk voor de volgende les. 

Deze les

aanwezigheid

nakijken plusopdracht 

woordenschat blok 2

Deze les

aanwezigheid

Deze les

nakijken plusopdracht 

klassikaal

verbeter de antwoorden!

kijk je werk kritisch na.

vraag 1

a meeleven (met andere mensen)

 b vijandigheid (daarbij het menselijke niet meer zien van elkaar)

 c ondersteunen

 d groter wordende, groeiende

 e het verdwijnen van de nationale grenzen (dus minder op het land gericht, meer op de wereld).

vraag 2

Tussenkopje 1: Experimenten

 Tussenkopje 2: Resultaat

 Tussenkopje 3: Cirkel van empathie breidt zich uit

 Tussenkopje 4: Kenmerken van empathie

vraag 3

Bijvoorbeeld: Sympathiseren kun je leren: het recept voor wereldvrede? (oorspronkelijke titel)

vraag 4

Elsevier is een wekelijks verschijnend opinieweekblad dat zich richt op hoger opgeleide lezers. In ‘Over Elsevier’ (www.elsevier.nl/over-elsevier) staat:

 ‘Elsevier is een opinieblad dat orde wil scheppen in de informatiechaos. En dat vooral met betrekking tot de interessevelden economie, politiek, financiën, wetenschap en cultuur. Daarbinnen wordt geselecteerd op relevantie voor de lezers. Elsevier levert een bijdrage aan opinievorming en discussie over actuele onderwerpen.’

vraag 5

 a uiteenzetten 

 b De auteur geeft informatie over het ontstaan van empathie en legt uit hoe de experimenten uitgevoerd werden.

vraag 6

C is goed: de andere opties geven alleen een deel van de tekst weer.

vraag 7

Oorzaken (drie punten):

 – onderwijs werd gemeengoed (waardoor de kennis over en begrip voor andere volkeren en culturen toenam);

 – mondialisering;

 – reislust.

vraag 8

Het boek The Better Angels of Our Nature is verschenen in 2011. Dat is best lang geleden. Je kunt je afvragen of de bewering nog wel actueel is. Er zijn inmiddels heel wat nieuwe oorlogsgebieden.

vraag 9

Het lezen van fictie vergroot het inlevingsvermogen. Zie de kenmerken van empathie onder de tekst.

vraag 10

In tekst 7 wordt uitgelegd hoe empathie een vreedzamere samenleving kan creëren; in tekst 8 wordt duidelijk dat empathie kan leiden tot nieuwe uitvindingen.

vraag 11

 a Tekst 7.

 b In tekst 7 wordt meer uitgelegd en verklaard; dit is kenmerkend voor een uiteenzetting.

vraag 12

Bijvoorbeeld: De conclusie is te algemeen: nieuwe ontwikkelingen ontstaan niet alleen uit empathie, ook uit commerciële overwegingen, omdat er nieuwe materialen samengesteld kunnen worden, enzovoort..

opdracht 1 blz. 86

opdracht 2 blz. 87

vandaag

aanwezigheid

wat te leren voor TW1?

nakijken opdracht 2 

maken opdracht 3 en 4

vandaag

aanwezigheid

wat te leren voor TW1?

nakijken opdracht 2 

maken opdracht 3 en 4

aanwezigheid

TW1

leren:

woordenschat blok 1 en 2 (de lijsten vind je ook in StudyGo)

Lezen blok 1 en 2: blz. 53-59 en blz. 131-149

Begin op tijd met leren, het is meer dan je denkt en je hebt meer vakken waar je tijd aan moet besteden. Even doorkijken is niet voldoende.

opdracht 2

https://studygo.com/nl/learn/exercise/292266203

opdracht 3 en 4

huiswerk voor morgen

vandaag

aanwezigheid

krant en comic

nakijken opdracht 3 en 4

startopdracht 1

startopdracht 2

comic

krant

katern

column

opdracht 3

samen nakijken

opdracht 4

1 bewering: mening, stelling

2 conclusie: eindoordeel, gevolgtrekking

3 definitie: begripsomschrijving, woordverklaring

4 veronderstelling: aanname, hypothese

5 constatering: vaststelling, waarneming

opdracht 4

6 aanbeveling: advies, raad

7 impliciete: inbegrepen, onuitgesproken

8 expliciet: uitdrukkelijk, duidelijk

9 essentiële: belangrijke, wezenlijke

10 plausibel: aannemelijk, aanvaardbaar

11 etiquette: beleefdheidsregels, omgangsvormen

opdracht 4

12 conventies: opbouwregels, vormgevingsprincipes

13 strategie: aanpak, denkstappen

14 criteria: beoordelingspunten, eisen

startopdracht 1

Maak deze opdracht met behulp van de theorie! Ken je een begrip niet, zoek je deze op met het register. 

Liever één opdracht goed maken dan meerdere opdrachten snel/slordig/niet compleet.

startopdracht 1

Maak deze opdracht met behulp van de theorie! Ken je een begrip niet, zoek je deze op met het register. 

Liever één opdracht goed maken dan meerdere opdrachten snel/slordig/niet compleet.

Huiswerk:

startopdracht 1

Huiswerk: afhankelijk van de snelheid waarin jullie werken. 

Veel kletsen/slordig werken = meer huiswerk.

vandaag

Aanwezigheid

Wat wij zagen

nakijken opdracht 1

maken opdracht 2

Aanwezigheid

Wat wij zagen

Niveau 2 (staat niet op de lijst, maar je mag het er wel op zetten)

opdracht 1 nakijken

opdracht 2 maken

Vraag 12 niet

Klaar? leren woordjes op StudyGo

vandaag

aanwezigheid

verbanden in de tekst

nakijken opdracht 2

maken opdracht 4

aanwezigheid

tekstverbanden

Met tekstverbanden bedoelen we de relaties tussen verschillende delen van een tekst (bv. alinea’s of zinnen). Meestal hebben dit soort tekstdelen namelijk aparte functies.

tekstverbanden

verbanden bestaan tussen verschillende zinsdelen, lossen zinnen en tekstdelen. 

tekstverbanden

pak je laptop!

nakijken opdracht 2

1a.volgens het (kritische) verstand

1b.Je voelt iets aan, zonder er bewust over na te denken.

1c.Wat te maken heeft met hoe het hoort. 

2 Twee manieren:

– directe vragen stellen

– voorbeelden geven 

3a Waarom 

b redengevend 

4 constatering 

– door een overgangszin met een verwijzend woord (‘Dit’)

– met signaalwoorden (niet alleen ... maar ook: opsommend) 1

8 uitwerking 1

9 Bijvoorbeeld:

Intuïtie (of: magisch denken) wordt niet altijd gecorrigeerd door rationeel denken, maar er is nog veel onduidelijk over de samenwerking tussen de twee systemen. (21 woorden) 2 (twee elementen: per element 1 punt)

10 C 1

11 In de tekst wordt een verklaring gegeven van het feit dat mensen soms magisch denken. 2

nakijken opdracht 2

5 tussen 2 en 3: Maar – tegenstellend

tussen 3 en 4: dus – concluderend

tussen 5 en 6: Want – redengevend

tussen 6 en 7: nog – opsommend 2 (per fout ½ punt aftrekken)

6 theorie

7 Twee manieren:

– door een overgangszin met een verwijzend woord (‘Dit’)

– met signaalwoorden (niet alleen ... maar ook: opsommend) 1

nakijken opdracht 2

8 uitwerking 

9 Bijvoorbeeld:

Intuïtie (of: magisch denken) wordt niet altijd gecorrigeerd door rationeel denken, maar er is nog veel onduidelijk over de samenwerking tussen de twee systemen. (21 woorden) 2 (twee elementen: per element 1 punt)

10 C 

11 In de tekst wordt een verklaring gegeven van het feit dat mensen soms magisch denken. 2

maken

Opdracht 4 blz. 95-97

Gebruik de theorie [32-46]

vandaag

aanwezigheid

lezenvoordelijst.nl

nakijken opdracht 4

maken: plusopdracht 6

aanwezigheid

lezenvoordelijst.nl

opdracht 4

1 De schrijver begint met een verrassende, uitdagende uitspraak.

2 redengevend, zie: ‘Om die reden’ (regel9)

3 aankondigend

4 a ‘Een paar jaar later’ (regel 21), ‘In 1994’ (regel 24)

 b een chronologisch verband

5 tegenstellend (‘echter’)

6 a Dat er steeds minder papieren media overleven.

 b Dat komt door de opkomst van internet.

7 a A

 b Met zijn verhaal ondersteunt de schrijver zijn opvatting dat het met het verdwijnen van papier nog niet zo’n vaart zal lopen.

opdracht 4

8 a conclusie

 b Daarom (zeg ik)

9 Er zijn nog steeds goede vooruitzichten voor het lezen van papier, maar het wordt wel wat luxer. (16 woorden)

 Let bij het formuleren van de hoofdgedachte vooral op de titel, de inleiding en het slot.

10 a A

 b De schrijver maakt zijn opvatting over het lezen van papier (zie

  hoofdgedachte) duidelijk aan de hand van zijn eigen ervaringen. Hij wil de lezer overtuigen.

plusopdracht 6

huiswerk voor de volgende les

vraag 10 hoeft niet!