In zo min mogelijk woorden (meestal 1-3) waar de tekst over gaat.
Bijvoorbeeld: de labrador
Slide 2 - Slide
deelonderwerp
Welke punten over het onderwerp besproken worden
Verzorging labrador
wat eet een labrador
hoe oud wordt een labrador.
Deelonderwerpen staan in verschillende alinea's.
Slide 3 - Slide
hoofdgedachte
In het kort wat er verteld is over het onderwerp: de kernzinnen van de alinea's.
Slide 4 - Slide
Deze les
Nakijken opdracht 3
uitleg 'publiek en teksten vergelijken'
oefenen
Slide 5 - Slide
opdracht 3
Verbeter de antwoorden! Dit wil ik goed kunnen zien in je schrift.
Slide 6 - Slide
Publiek
Een schrijver bepaalt voor het schrijven voor welk publiek hij of zij schrijft. Door de manier van schrijven aan te passen, maakt de schrijver de tekst interessant voor de groep lezers.
Slide 7 - Slide
Publiek
Een breed publiek;
een kleiner gespecialiseerd publiek;
een klein publiek van één of meerdere personen.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
opdracht 4, 5 en 6
De eerste 20 minuten stil werken, niet overleggen.
Daarna mag je overleggen.
Het is huiswerk voor de volgende les (morgen 1e uur)