Ned_2h_Week3_les1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Je microfoon mag uitgezet worden.

Zorg dat jij je aanmeldt via LessonUp met je eigen voornaam. 

Werk je samen (mobiel leeg etc?), log in met twee voornamen!
Dit is voor de registratie in magister (inzet).

Terugblik  

Samen aan de slag (nakijken huiswerk)

Samen aan de slag (nieuwe stof)

Zelfstandig aan de slag

Evalueren 

Vooruitblik

Blijf online om de les af te sluiten

Vorige les: lezen, vergelijkingen/personificatie/metafoor

Materiaal mee?

Methodeboek Nieuw Nederlands, leesboek, schrift en pen
(mobiel/pc)

Werkhouding?

Leerlingen die mee konden doen: TOP!

Afwezigheid of te laat?

Denk aan: huiswerk, huiswerk, huiswerk......

Huiswerk begrepen?

Opdracht 1, 3 en 4 afmaken 

Vanaf bladzijde 54

Opdracht 3 bespreken

Spreekwoorden (metaforen)

Je kunt naar het lijstje kijken op blz 56 (onderaan)

Opdracht 3, vraag 2, blz 56

Het loopt met een sisser af.
Wat betekent dit spreekwoord?

Antwoord

Het loopt met een sisser af. – Het probleem leek heel groot, maar viel uiteindelijk mee.

Hij heeft een gat in zijn hand.
Wat betekent dit spreekwoord?

Antwoord

Hij heeft een gat in zijn hand. – Hij geeft te gemakkelijk geld uit.

Ze trekt zich de haren uit het hoofd.
Wat betekent dit spreekwoord?

Antwoord

Ze trekt zich de haren uit het hoofd. – Ze heeft er enorm veel spijt van.

De laatste loodjes wegen het zwaarst.
Wat betekent dit spreekwoord?

Antwoord

De laatste loodjes wegen het zwaarst. – Het laatste gedeelte van iets is het moeilijkst.

Hij gooit er met de pet naar.
Wat betekent dit spreekwoord?

Antwoord

Hij gooit er met de pet naar. – Hij doet zijn best niet.

Inhoud lessen deze week

Start H1 Formuleren + Spelling

Opdracht 1 en 2 (blz 33)

Theorie (blz 32)

Opdracht 3 (blz 33) verrijken

Lezen h3

Opdracht 1,2 en 4 (blz. 72-76)

Theorie blz. 72  

Opdracht 3 en 5 (blz. 72-76)
verrijken

Woordenschat letter A en B

Opdracht 3 en 5

Doel

• Je kunt jouw tekst aantrekkelijker maken door te variëren in het gebruik van verschillende woorden. 

Je leert over variatie in woordgebruik.

Tekst 1, bladzijde 32

Kijk mee met deze tekst.

Waarom is de tekst (blz 32) niet zo prettig leesbaar?
Wat zou je kunnen veranderen?

Antwoord

1. Sommige woorden worden te vaak herhaald, zoals: gekantelde, vrachtwagen, lading en augurken. 

  2. Je zou de woorden kunnen vervangen door synoniemen, of gebruik kunnen maken van    verwijswoorden.

https:

Theorie bladzijde 32

Kijk mee met deze tekst.

Kijk naar tekst 1 , bladzijde 33
Welk woord wordt te vaak gebruikt?

Antwoord

kalkoenen

Noteer zoveel mogelijk synoniemen
of omschrijvingen van kalkoenen.

Antwoord

2 vogels, dieren, beesten, gevederde dieren, grote vogels.... wezen..

Woordenschat woordjes A en B.

Schooltaalwoorden met de A

Aannemen (veronderstellen) 

Afzonderlijk

Anticiperen

Assertief

Autonoom

Schooltaalwoorden met de B

Baseren (op)

Beleid

Beredeneren

Betrekking (met betrekking tot of m.b.t.)

Blootstaan (aan)

Stap 1

• Bedenkt een onderwerp (sport, hobby etc)
• Noteer drie woorden plus twee synoniemen.
• Schrijf de tekst. Verwerk de woorden/synoniemen en gebruik minimaal drie keer een verwijswoord  (hij, haar, zijn, deze, die enz).

Stap 2

• Controleer de tekst van je klasgenoot. 
• Omcirkel de synoniemen, onderstreep de synoniemen en verwijswoorden. 
• Markeer de woorden die teveel herhaald worden.

Wat ga je maken:

Formuleren + Spelling

Opdracht 2 en 3 (blz 33)

Klaar? Top! Je kunt het volgende afmaken van lezen:

Woordenschat (woordjes A en B invullen)

Ben je klaar?

Opdracht 1, 3 en 4 afmaken

Vanaf bladzijde 54

Let op: blijf online.

5 minuten voor tijd zullen we de les samen afsluiten.

Hoe ging de invulopdracht?

Wat ging goed?

Kan er de volgende keer iets beter?

Wat gaan we de volgende les doen?

Woordenschat

Wat moet er volgende week mee? 

Methodeboek, schrift, pen, leesboek en je mobiele telefoon en oortjes